Om op ontvankelijke wijze een beroep bij de Raad van State te kunnen instellen, dient er sprake te zijn van een aanvechtbare rechtshandeling. Veelal vormt de kwalificatie van de beslissing op dit punt geen probleem. Indien dit zogenaamde 'voorbereidende rechtshandelingen zijn', is de beoordeling minder eenvoudig te maken. In een recent arrest van 18 oktober 2024 met nummer 261.100 verduidelijkt de Raad van State wanneer een voorbereidende rechtshandeling nu al dan niet aanvechtbaar is. Concreet betrof het de vraag of de beslissing tot niet-opname op een kandidatenlijst majoor aanvechtbaar was.
Het is geweten dat de Raad van State een procedureel mijnenveld is. Hoeveel advocaten zijn niet gesneuveld door een termijnoverschrijdingsbom? Nu blijkt ook dat het stellen van een schadeaanspraak voor de Raad van State niet zonder gevaar is. Het princiepsarrest nr. nr. 261.345 van 13 november 2024 maakt duidelijk dat het instellen van een provisionele schadevergoeding geen goed idee is.
Op 12 november heeft de Raad van State het allereerste Vademecum Bestuursrechtspraak gepubliceerd, een praktische gids voor iedereen die een bestuursrechtelijke procedure wil starten bij de Afdeling Bestuursrechtspraak.
In een arrest van 7 november 2024 oordeelt het Grondwettelijk Hof dat de verplichting (voor advocaten en overheden) om de elektronische procedure te gebruiken om vorderingen tot schorsing of tot het bevelen van voorlopige maatregelen in te stellen bij de Raad van State, geen schending uitmaakt van de artikelen 10, 11, 12 en 13 van de Grondwet.
Bij een UDN-vordering moet de uiterst dringende noodzakelijkheid aangetoond worden. Hoewel een beslissing tot ontslag vanuit het buikgevoel automatisch lijkt te leiden tot een uiterst dringende noodzakelijkheid is dit conform de rechtspraak van de Raad van State zeker niet het geval.
Met maar liefst 139 besluiten van 19 juli 2024 heeft de Vlaamse regering in Vlaanderen definitief de watergevoelige openruimtegebieden (WORG) aangeduid. Bedoeling van de Vlaamse regelgever is daarbij om meer dan 710 hectare open ruimte met overstromingsrisico te vrijwaren voor de toekomst.
Een actieve verzoekende partij heeft twee opeenvolgende onontvankelijke beroepen ingediend tegen eenzelfde vergunningsbeslissing bij (toen) de Raad van State. Het hof van beroep te Gent stelt in een arrest nr. 2024/4621 van 27 juni 2024 (na cassatie) dat enkel de eerste procedure stuitende werking heeft op de verjaring voor het instellen van een schadeprocedure tegen de vergunningverlenende overheid.
In een arrest van 22 maart 2024 oordeelt de Raad van State dat een bouwverbod, dat in het ruimtelijk beleidsplan van de stad Geel voor sommige woongebieden werd voorzien tot 2030, enkel en alleen in een ruimtelijk uitvoeringsplan thuishoort.
De Raad van State vernietigde op 13 februari 2024 het Provinciaal RUP Omleidingsweg Anzegem. De Raad is van oordeel dat de provincie West-Vlaanderen niet concreet heeft onderzocht of de in het PRUP voorziene omleidingsweg significante gevolgen kan hebben voor de natuur in de speciale beschermingszone van het habitatrichtlijngebied ‘Bossen van de Vlaamse Ardennen en andere Zuidvlaamse bossen’, inzonderheid voor wat de stikstofuitstoot van de geplande infrastructuuringrepen betreft.
Op vrijdag 2 februari 2024 heeft de Vlaamse regering goedkeuring verleend aan het wijzigingsbesluit motorcross en -vaartuigen.
Hoewel het onderscheid tussen een ordemaatregel en een tuchtmaatregel op zich gekend is, werd in het arrest van 13 december 2023 met nummer 258.200 van de Raad van State nogmaals bevestigd dat een tuchtoverheid bij het bepalen van een ordemaatregel niet de verplichting heeft om reeds een onderzoek te voeren naar de ware toedracht van de feiten.
In het arrest van 12 december 2023 met nummer 258.193 herbevestigt de Raad van State nogmaals het gekend principe dat wettelijke bepalingen niet ter zijde kunnen geschoven worden voor de toepassing van algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
Ingevolge de Wet van 11 juli 2023 tot wijziging van de wetten op de Raad van State (BS 24/07/2023) zal het auditoraat vanaf 1 januari 2024 verslag over de zaak moeten uitbrengen binnen een termijn van 6 maanden. In een beperkt aantal gevallen kan deze termijn met 6 maanden worden verlengd.