Een actieve verzoekende partij heeft twee opeenvolgende onontvankelijke beroepen ingediend tegen eenzelfde vergunningsbeslissing bij (toen) de Raad van State. Het hof van beroep te Gent stelt in een arrest nr. 2024/4621 van 27 juni 2024 (na cassatie) dat enkel de eerste procedure stuitende werking heeft op de verjaring voor het instellen van een schadeprocedure tegen de vergunningverlenende overheid.
In een arrest van 22 maart 2024 oordeelt de Raad van State dat een bouwverbod, dat in het ruimtelijk beleidsplan van de stad Geel voor sommige woongebieden werd voorzien tot 2030, enkel en alleen in een ruimtelijk uitvoeringsplan thuishoort.
De Raad van State vernietigde op 13 februari 2024 het Provinciaal RUP Omleidingsweg Anzegem. De Raad is van oordeel dat de provincie West-Vlaanderen niet concreet heeft onderzocht of de in het PRUP voorziene omleidingsweg significante gevolgen kan hebben voor de natuur in de speciale beschermingszone van het habitatrichtlijngebied ‘Bossen van de Vlaamse Ardennen en andere Zuidvlaamse bossen’, inzonderheid voor wat de stikstofuitstoot van de geplande infrastructuuringrepen betreft.
Op vrijdag 2 februari 2024 heeft de Vlaamse regering goedkeuring verleend aan het wijzigingsbesluit motorcross en -vaartuigen.
Hoewel het onderscheid tussen een ordemaatregel en een tuchtmaatregel op zich gekend is, werd in het arrest van 13 december 2023 met nummer 258.200 van de Raad van State nogmaals bevestigd dat een tuchtoverheid bij het bepalen van een ordemaatregel niet de verplichting heeft om reeds een onderzoek te voeren naar de ware toedracht van de feiten.
In het arrest van 12 december 2023 met nummer 258.193 herbevestigt de Raad van State nogmaals het gekend principe dat wettelijke bepalingen niet ter zijde kunnen geschoven worden voor de toepassing van algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
Ingevolge de Wet van 11 juli 2023 tot wijziging van de wetten op de Raad van State (BS 24/07/2023) zal het auditoraat vanaf 1 januari 2024 verslag over de zaak moeten uitbrengen binnen een termijn van 6 maanden. In een beperkt aantal gevallen kan deze termijn met 6 maanden worden verlengd.