Kortrijk
Regen
11° - 17°
Antwerpen
Regen
13° - 20°
Blog
Blog
19 april 2024  | Guillaume Vyncke

Een bouwverbod hoort niet thuis in een ruimtelijk beleidsplan

Met een gemeenteraadsbesluit van 16 december 2021 werd voor de stad Geel het beleidsplan 'Ruimte Geel' definitief vastgesteld, waarin 12 woongebieden tot minstens 2030 werden gereserveerd.

Bedoeling daarvan was de volgende:

'De woningbouwprogrammatie heeft tot doel om de groei van Geel goed te kunnen beheersen. Door de niet-bebouwde gebieden met de bestemming woonzone of woonuitbreidingsgebied niet allemaal voor ontwikkeling vrij te geven, kan de groei meer geleidelijk plaatsvinden en blijven belangrijke open ruimten in het woonweefsel voor langere tijd behouden. Ook zorgt het gefaseerd aansnijden van deze greenfields ervoor dat het de herontwikkeling van bestaande en vaak beter gelegen bebouwde sites wordt gestimuleerd, wat beter is voor het ruimtelijk rendement.'

De verzoekende partijen voor de Raad van State haalden aan dat voornoemd beleidsplan een verordenend karakter heeft en bedoeld is om gebruikt te worden bij de beoordeling van vergunningsaanvragen door een bouwverbod tot minstens 2030 op te leggen. Zij haalden daarbij aan dat dergelijk bouwverbod enkel verordenend mag worden opgelegd door de opname ervan in stedenbouwkundige voorschriften van een ruimtelijk uitvoeringsplan, een bijzonder plan van aanleg, een verordening of een projectbesluit.

Ondanks een exceptie van onontvankelijkheid vanuit de stad Geel - de stad voert aan dat een beleidsplan geen voor vernietiging vatbare rechtshandeling is en voor de verzoekende partijen geen griefhoudend karakter heeft - volgt de Raad van State de visie van de verzoekende partijen in diens arrest van 22 maart 2024.

De Raad oordeelt als volgt:

'Met verzoekers moet worden vastgesteld dat het in het beleidskader “Open ruimte” vervatte bouwverbod voor hen een griefhoudend karakter heeft daar het neerkomt op een tijdelijke wijziging van de woonbestemming van het gewestplan en dus een verordenende aard heeft. Terecht stellen verzoekers dat een dergelijk voorschrift thuishoort in een ruimtelijk uitvoeringsplan en niet in een ruimtelijk beleidsplan. Immers daar waar artikel 2.2.6, § 1, VCRO stelt dat de stedenbouwkundige voorschriften van een ruimtelijk uitvoeringsplan een bouwverbod kunnen inhouden, verbiedt artikel 2.1.2, § 1, VCRO uitdrukkelijk dat een onderdeel van een ruimtelijk beleidsplan verordenende kracht zou krijgen.

De door de verwerende partij aangehaalde omstandigheden, zoals het feit dat de kwalificatie als bouwgrond niet enkel afhankelijk is van de planologische bestemming van een perceel en het gegeven dat de vergunningverlenende overheid om tal van redenen kan menen dat het niet gewenst is om verzoekers’ percelen te ontwikkelen, zijn geen wettige verantwoording om – tegen de uitdrukkelijke tekst van artikel 2.1.2, § 1, VCRO in – een verordenend bouwverbod op te nemen in een ruimtelijk beleidsplan.'

De Raad houdt hiermee eenzelfde rechtspraak aan: verordenende voorschriften horen niet thuis in een beleidsplan en beleidsmatig gewenste ontwikkelingen kunnen niet dermate ver gaan dat zij gedetailleerde voorschriften zouden bevatten de in se in een ruimtelijk uitvoeringsplan moeten worden opgenomen.

Deel dit artikel