In het arrest van 12 december 2024 (nummer RvVb-A-2425-0286) bevestigt de Raad voor Vergunningsbetwistingen dat een terras niet vergund moet zijn om belang te kunnen hebben bij een procedure. De gevolgen die een verzoekende partij ondervindt op het terras, moeten ook in ogenschouw genomen worden.
In een arrest van 7 november 2024 oordeelt de Raad voor Vergunningsbetwistingen opnieuw over de uitputtingsvereiste uit artikel 105, §2, tweede lid OVD. De Raad oordeelt dat ook een nieuwe omwonende, die pas ter plaatse is komen wonen terwijl de vergunningsprocedure in administratief beroep al lopende was, nog beroep bij de Raad kan indienen.
De belangendrempel die de Raad voor Vergunningsbetwistingen tegenwoordig hanteert lijkt recent heel wat lager te liggen dan voorheen en ook lager dan de belangendrempel van de gewone rechter. De RvVb meent hiervoor in het arrest nr. A-2425-0111 van 10 oktober 2024 steun te vinden in artikel 105, §2, eerste lid, 2 van het Omgevingsvergunningsdecreet. Is de interpretatie van artikel 105, §2, eerste lid, 2 van het Omgevingsvergunningsdecreet verenigbaar met het gelijkheids- en niet-discriminatiebeginsel?
Met het arrest van de Raad van State van 10 oktober 2024, nr. 239.839 werd de stelplicht inzake belang nog maar eens versoepeld. De Raad is van oordeel dat een eigenaar van een naburig perceel uit die hoedanigheid op zich voldoende belang haalt als 'betrokken publiek' in de zin van de artikel 2, eerste lid, 1° en artikel 105 §2, eerste lid, 2° van het Omgevingsvergunningsdecreet.
De Raad voor Vergunningsbetwistingen heeft zich in het arrest nr. RvVb-A-2425-0042 van 19 september 2024 nogmaals uitgesproken over de vraag of en in welke omstandigheden een gemeente als 'betrokken publiek' ontvankelijk vernietigingsberoep kan instellen (het college van schepenen had niet tijdig geadviseerd en kon dus niet ontvankelijk beroep aantekenen). De Raad legt de lat laag.
In een arrest van 22 maart 2024 oordeelt de Raad van State dat een bouwverbod, dat in het ruimtelijk beleidsplan van de stad Geel voor sommige woongebieden werd voorzien tot 2030, enkel en alleen in een ruimtelijk uitvoeringsplan thuishoort.
De Raad voor Vergunningsbetwistingen verklaart niet elk beroep, ingesteld door een vzw, zonder meer ontvankelijk. Een vzw zal als verzoekende partij enerzijds moeten aantonen dat haar statutair doel voldoende specifiek is en anderzijds moeten aannemelijk maken dat er sprake is van een effectieve en duurzame werking overeenkomstig haar statuten.