De eigenaar van een bebost perceel vraagt aan haar tuinaannemer om de woekering van braambessen op dit perceel te bestrijden. Deze maait het bebost terrein (de bomen en grote struiken blijven staan) en de eigenaar wordt geconfronteerd met een bestuurlijke (herstel)maatregel. De goede trouw van de eigenaar en de spontane hergroei van de kruid- en struiklaag zijn volgens de minister, bij wie beroep was aangetekend tegen de bestuurlijke maatregel, irrelevant.