Kortrijk
Mist
10° - 21°
Antwerpen
Mist
10° - 21°
Blog
Blog
01 maart 2011  | Dirk Van Heuven

Nog maar een hindernis bij in procedures voor de Raad van State?

In een nog niet gepubliceerd arrest nr.211.222 van 14 februari 2011. verwerpt de Raad van State het verweer in laatste memorie op een in de memorie van antwoord opgeworpen exceptie als “laattijdig”.

Het komt ons voor dat dit de eerste maal dat de Raad van State opwerpt dat in de memorie van wederantwoord op alle elementen moet geantwoord worden die opgeworpen worden in de memorie van antwoord en in het verzoekschrift tot tussenkomst en dat dit niet meer kan in de laatste memorie.

Aldus gaat de Raad van State en diens voorzitter, Roger Stevens, in op een opmerking in een boek van .... Roger Stevens, Raad van State. I. Afdeling bestuursrechtspraak. II. Het procesverloop, nr. 317:

“Voorzichtigheid is geboden. Het is aan te raden in de memorie van wederantwoord in te gaan op elk middel of onderdeel ervan waarop de verwerende partij heeft gerepliceerd. De Raad van State heeft immers reeds geoordeeld dat bij gebreke aan dergelijke repliek - weliswaar wanneer ook niet wordt geargumenteerd in de laatste memorie - de verzoekende partij geacht wordt te verzaken aan dat middel of onderdeel”.

In casu was er echter een repliek in de laatste memorie, maar de auditeur verstrengt de rechtspraak van de Raad van State.

Wij geven toe dat wij dergelijk standpunt van de Raad van State nog nooit zijn tegengekomen.

Dit gezegde zijnde, heeft de Raad van State desalniettemin geantwoord op hetgeen in de laatste memorie werd betoogd, zodat zelfs bij het ontvankelijk bevinden van het verweer in de laatste memorie, het arrest van de Raad van State hetzelfde zou zijn geweest.

Dit arrest zal niettemin vele advocaten ongelukkig maken. Nu reeds zijn de procedures voor de Raad van State procedureel zo zwaar. De procedurelast wordt nog zwaarder indien deze rechtspraak wordt bevestigd.

Deel dit artikel