In een arrest nr. 44/2011 van 30 maart 2011 diende het Grondwettelijk Hof zich uit te spreken over de vraag of een administratieve overheid op grond van artikel 159 Grondwet (zgn. exceptie van onwettigheid) kan weigeren om een onwettige verordening niet toe te passen.
De vraag rees of het verschil in behandeling tussen de daders die vervolgd worden voor de strafgerechten en de daders die voor dezelfde inbreuk vervolgd worden door het bestuur zelf door middel van een administratieve sanctie, een schending vormt van het gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel. De eersten genieten de waarborg van de in artikel 159 Grondwet voorziene wettigheidstoets op grond waarvan de rechter een onwettige verordening kan weigeren toe te passen. De laatsten genieten deze waarborg niet.
Het Hof stelt vast dat het haar niet toekomt om kritiek uit te oefenen op de Grondwet. Het heet verder: "Overigens heeft het verschil in behandeling geen onevenredige gevolgen voor diegenen die het voorwerp uitmaken van een administratieve geldboete, nu zij de exceptie van onwettigheid van artikel 159 van de Grondwet kunnen aanvoeren wanneer zij een annulatieberoep instellen bij de Raad van State."
De omstandigheid dat een administratieve overheid geen prejudiciële vraag kan stellen aan het Grondwettelijk Hof is ook een keuze van de grondwetgever die door het Grondwettelijk Hof niet kan worden bekritiseerd. Tegen een beslissing van een administratieve overheid kan trouwens beroep ingesteld worden bij de Raad van State die wél een prejudiciële vraag kan (moet) stellen.
Dat het Grondwettelijk Hof grenzen trekt aan het toepassingsgebied van artikel 159 Grondwet is wellicht geen slechte zaak voor de rechtszekerheid. Weet echter dat de gemeentelijke of provinciale overheid de exceptie wél kan inroepen voor de rechtbank (GwH nr. 121/2007 van 19 september 2007; lees ons eerder bericht). Dit leidt dan tot de wat absurde conclusie dat een lokale overheid verplicht is om een haar insziens onwettige beslissing te nemen (omdat géén toepassing kan gemaakt worden van, artikel 159 GW) om vervolgens de wettigheidsexceptie op te werpen voor de rechtbank of voor de Raad van State. "Beter voorkomen dan genezen" geldt hier dus schijnbaar niet.
Lees ook het bericht op onze blog Staatshervorming.