De wet van 23 december 2009 voerde een nieuw boek toe aan de Overheidsopdrachtenwet van 24 december 1993 betreffende de rechtsbescherming bij overheidsopdrachten.Artikel 7 van deze wet regelt de inwerkingtreding van de nieuwe rechtsbeschermingsregels:"De Koning bepaalt de datum van inwerkingtreding van deze wet. De overheidsopdrachten, de opdrachten en de prijsvragen voor ontwerpen bekendgemaakt vóór deze datum of waarvoor, bij ontstentenis van een bekendmaking van aankondiging, vóór deze datum een uitnodiging werd verstuurd om een aanvraag tot deelneming of een offerte in te dienen, blijven onderworpen aan de wettelijke en reglementaire bepalingen die gelden op het ogenblik van de aankondiging of van de uitnodiging."Door het KB van 10 februari 2010 werd de datum van inwerkingtreding vastgesteld op 25 februari 2010.In arrest nr. 105/2011 van 16 juni 2011 vernietigt het Grondwettelijk Hof het eerste lid van artikel 7. De overgangsbepaling zoals opgenomen in het tweede lid werd niet vernietigd.Het Grondwettelijk Hof is van oordeel dat er geen enkele reden was om de inwerkingtreding van de wet uit te stellen en de Koning te machtigen om de datum van inwerkingtreding te bepalen. Dit geldt des te meer omdat de nieuwe rechtsbeschermingsregels op grond van richtlijn 2007/66/EG uiterlijk op 20 december 2009 in werking moesten treden.