Kortrijk
Motregen
1° - 5°
Antwerpen
Motregen
1° - 5°
Blog
Blog
03 februari 2010 | Dirk Van Heuven

Gerechtsdeurwaarders kunnen slechts aangesteld worden na mededinging

De Raad van State beslist in zijn arrest nr. 196.609 van 1 oktober 2009 dat overheden verplicht zijn de overheidsopdrachtenreglementering te respecteren bij aanstelling van een gerechtsdeurwaarder.

De Raad van State maakt zich letterlijk de bewoordingen van een eerdere uistpraak van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel eigen:

"In zoverre er discussie zou kunnen bestaan over de vraag of de diensten die gerechtsdeurwaarders verlenen aan aanbestedende overheden vallen onder de ‘diensten van juridische aard’, stelt de rechtbank vast dat deze diensten minstens vallen onder de restcategorie van de ‘andere diensten’.
Hieruit volgt dat de diensten van gerechtsdeurwaarders onderworpen zijn aan voormelde wet van 24 december 1993, en bijgevolg slechts door aanbestedende XII-5141-10/13 overheden mogen gegund worden na mededinging (artikel 1, § 1, van deze wet).

De omstandigheid dat de ambtstaken en de tarieven van de gerechtsdeurwaarders wettelijk zijn vastgelegd, doet hieraan geen afbreuk.
De rechtbank ziet niet in waarom de wettelijke vastlegging van de ‘ambtstaken’ van de gerechtsdeurwaarder de mogelijkheid tot mededinging zou uitsluiten.
Wat de wettelijke toepassing van tarieven betreft, blijkt uit niets dat de prijs bij de gunning van overheidsopdrachten een criterium moet zijn. De omstandigheid dat de prijs voor de uitvoering van een overheidsopdracht wettelijk is vastgelegd, betekent enkel dat het niet mogelijk zal zijn de opdracht te gunnen volgens de procedure van aanbesteding. Er bestaat evenwel geen bezwaar tegen de toepassing van een procedure van offerte-aanvraag of van een onderhandelingsprocedure. De wettelijke vastlegging van de ambtstaken en tarieven van de gerechtsdeskundige staat dan ook de toepassing van de wetgeving overheidsopdrachten niet in de weg.
10. De eventuele omstandigheid dat de opdracht kan worden gegund zonder de naleving van de bekendmakingsregels bij de aanvang van de procedure, belet evenmin dat de voormelde wet van 24 december 1993 van toepassing is.
De gevallen waarin tot het gunnen van een overheidsopdracht kan worden overgegaan zonder naleving van de bekendmakingsregels zijn limitatief opgesomd in artikel 17, § 2, van voormelde wet van 24 december 1993.
Daarbij wordt uitdrukkelijk bepaald dat de aanbestedende overheid die zich op één van de gevallen van artikel 17, § 2, wenst te beroepen, ‘indien mogelijk’, ‘meerdere aannemers, leveranciers of dienstverleners’ dient te raadplegen.
Als zodanig bevat dit artikel 17, § 2, een bevestiging van het gelijkheidsbeginsel, afgeleid uit de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, dat de overheden verplicht om steeds, indien mogelijk, alle kandidaten voor het sluiten van een overeenkomst een gelijke kans daartoe te geven.
De Vlaamse Gemeenschap houdt niet voor dat het in de voorliggende zaak onmogelijk was om verschillende gerechtsdeurwaarderskantoren te raadplegen alvorens tot gunning van de opdracht over te gaan. Uit de gegevens van het dossier blijkt trouwens ook duidelijk dat een dergelijke raadpleging niet onmogelijk was. In zoverre de Vlaamse Gemeenschap zich op één van de gevallen van artikel 17, § 2, zou kunnen beroepen, blijkt dat dit voor de beslechting van dit geschil zonder belang is : er diende hoe dan ook een vorm van mededinging georganiseerd te worden waarbij aan meerdere gerechtsdeurwaarders de gelegenheid werd gegeven om zich kandidaat te stellen."

De Raad van State voegt daar zelf aan toe:

"De toepasselijkheid van de wetgeving overheidsopdrachten en de principiële verplichting tot het in mededinging stellen van de opdracht geldtongeacht het antwoord op de vraag of het Europees drempelbedrag te dezen al dan niet werd bereikt.
Ook in de gevallen waarin tot het gunnen van een overheidsopdracht kan worden overgegaan zonder naleving van de bekendmakingsregels overeenkomstig artikel 17, §2, van de voormelde wet van 24 december 1993, dient de aanbestedende overheid immers, indien mogelijk,meerdere aannemers, leveranciers of dienstverleners te raadplegen.
De verwerende partij toont nergens aan dat dergelijke raadpleging te dezen niet mogelijk was".

Besloten wordt dat de overheid (de Vlaamse Gemeenschap) artikel 1, § 1, van de voormelde wet van 24 december 1993 en het gelijkheidsbeginsel heeft overtreden door de overeenkomst in kwestie te sluiten met het kantoor(...), zonder voorafgaandelijke mededinging.

Uiteraard geldt deze redenering mutatis mutandis voor alle overheden onderworpen aan de overheidsopdrachtenreglementering en dus ook voor lokale overheden.

Vooralsnog blijkt niet dat de gemeenteadvocaat zelf niet langer zijn eigen gerechtsdeurwaarder mag kiezen...

Deel dit artikel