Kortrijk
Regen
7° - 15°
Antwerpen
Regen
7° - 15°
Blog
Blog
22 januari 2024  | Guillaume Vyncke

De vergunning en de (vernietigde) beslissing over de zaak der wegen, een moeilijk huwelijk?

In zijn arrest van 24 november 2022 stelde de Raad voor Vergunningsbetwistingen aan het Grondwettelijk Hof twee prejudiciële vragen, nadat partijen een discussie hadden voorgelegd omtrent de zaak der wegen en de koppeling van deze beslissing met de eigenlijke vergunningsbeslissing. In de bodemzaak was de verzoekende partij - de vergunningsaanvrager - van oordeel dat de deputatie van de provincie Antwerpen - de verwerende partij - onterecht haar vergunningsaanvraag had geweigerd omwille van de loutere reden dat de beslissing van de gemeenteraad over de zaak der wegen door de Vlaamse regering was vernietigd. Volgens de verzoekende partij diende, alvorens een beslissing over de vergunningsaanvraag te nemen, eerst opnieuw een gemeenteraadsbesluit te worden genomen, aangezien door de vernietiging dergelijke wegenisbeslissing gewoonweg onbestaande was geworden. De deputatie was op haar beurt van oordeel dat zij door deze vernietiging niet langer tot een beslissing kon komen.

De vraag of het vernietigen door de Vlaamse regering van de beslissing omtrent de zaak der wegen automatisch ook de weigering van de omgevingsvergunning tot gevolg had, werd door het Grondwettelijk Hof beantwoord met een 'twee-streepjesarrest' van 18 januari 2024, waarbij het Hof oordeelt dat de ene interpretatie van artikel 66 van het Omgevingsvergunningsdecreet wél en de andere interpretatie dan weer niet aanleiding geeft tot een schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

Het Hof oordeelt als volgt:

"- In de interpretatie dat de woorden « of als de Vlaamse Regering de beslissing heeft vernietigd met toepassing van artikel 31/1 » impliceren dat de omgevingsvergunning, in beroep van rechtswege wordt geweigerd als de Vlaamse Regering de beslissing van de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg heeft vernietigd, zonder dat de gemeenteraad de kans heeft om daarover een nieuwe beslissing te nemen, schendt artikel 66, § 6, tweede lid, van het decreet van het Vlaamse Gewest van 25 april 2014 « betreffende de omgevingsvergunning » de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

- In de interpretatie dat de woorden « of als de Vlaamse Regering de beslissing heeft vernietigd met toepassing van artikel 31/1 » impliceren dat de omgevingsvergunning in beroep wordt geweigerd als de gemeenteraad na de vernietiging van haar beslissing door de Vlaamse Regering, op eigen initiatief of nadat zij werd samengeroepen op grond van artikel 65, eerste lid, van het decreet van 25 april 2014, binnen de opgeschorte en verlengde beslissingstermijn (artikel 66, § 2, 3°, en § 2/2 van het voormelde decreet) over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg geen nieuwe beslissing of een negatieve beslissing heeft genomen, schendt dezelfde bepaling de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet."

Het verschil zit hem voor het Grondwettelijk Hof dus in het al dan niet automatische karakter van de weigering. Het arrest kan u hier terugvinden.

Deel dit artikel