De voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg van Dendermonde lijkt zulks alvast te bevestigen in een beschikking in kortgeding van 26 november 2012. De eisende partij vorderde dat verbod zou worden opgelegd om geluidsmuren langs een autosnelweg te plaatsen (niettegenstaande de stedenbouwkundige vergunning) en dit totdat de Raad voor Vergunningsbetwistingen een uitspraak heeft gedaan over de vordering tot nietigverklaring en/of er een uitspraak ten gronde tussenkomt door de burgerlijke rechter.
De kortgedingrechter verwerpt als volgt de exceptie van eisende partij tegen de tussenkomst van een gemeente:
‘Eiseres stelt dat de stad A. geen belang zou hebben om in huidige procedure vrijwillig tussen te komen, zodat de vordering van de vrijwillig tussenkomende partij als onontvankelijk dient te worden afgewezen.
De kortgedingrechter kan deze stelling niet bijtreden.
Terecht wordt namens de vrijwillig tussenkomende partij gesteld dat zij tussenkomt als:
- Cofinancier van de geluidsmuur
Blijkens voorliggende stukken blijkt dat de kosten van de geluidsmuur deels door verweerster, deels door de vrijwillig tussenkomende partij dient te worden gedragen.
- Als adviserende overheid
- Overheid die over het algemeen belang waakt
Voormelde elementen tonen afdoende aan dat de stad A. wel degelijk belang heeft om in onderhavige procedure tussen te komen.’
Referentie: Vz. Dendermonde, 26 november 2012, AR12/467/C ng., (Publius referentie Pub503748)