Zo oordeelt de Raad van State in een arrest nr. 234.103 van 10 maart 2016:
‘Tenslotte vergissen de verzoekende partijen zich wanneer zij stellen dat de fout van de overheid ‘enkel’ door een vernietigingsarrest kan worden vastgesteld. De justitiële rechter die gevat is om uitspraak te doen over een vordering tot schadevergoeding kan immers ook de fout van de overheid vaststellen.
Bovendien kan de intentie om op grond van artikel 11bis van de gecoördineerde wetten op de Raad van State een verzoek tot schadevergoeding tot herstel in te dienen – intentie die trouwens door de verzoekende partijen niet ondubbelzinnig wordt geuit – het belang bij de vernietiging van de bestreden beslissing niet vrijwaren. Een dergelijk verzoek is immers geen autonome vordering maar vormt een accessorium van het annulatieberoep. Het komt hoe dan ook niet aan bod als het beroep tot nietigverklaring om redenen die er eigen aan zijn verworpen wordt, zonder dat de Raad van State zich heeft uitgesproken over de onwettigheid van de bestreden akte'.
Het beroep is niet ontvankelijk.’
Referentie: pub503991.