Raad voor Vergunningsbetwistingen legt kosten ten laste van tussenkomende partij

In een vernietiginsarrest nr. A/2014/0823 van 2 december 2014 overweegt de Raad voor Vergunningsbetwistingen:

''Op 6 oktober 2014 deelt de raadsman van de tussenkomende partij aan de Raad het volgende mee:

“... Bij deze kunnen wij u bevestigen dat onze cliënte afstand doet van haar stedenbouwkundige vergunningsaanvraag.

De zaak is daardoor zonder voorwerp geworden.

(...).

Er bestaat geen twijfel omtrent het feit dat de tussenkomende partij ondubbelzinnig heeft verzaakt aan de bestreden beslissing terwijl de verwerende partij deze beslissing niet heeft ingetrokken. De duidelijkheid in het rechtsverkeer vereist dat de bestreden beslissing wordt vernietigd.

Krachtens artikel 4.8.28 §2 VCRO legt de Raad de kosten ten laste van de procespartij die ten gronde in het ongelijk gesteld wordt. Gegeven de uitdrukkelijke verzaking aan de bestreden beslissing door de tussenkomende partij, kunnen noch de verwerende partij, noch de verzoekende partijen als de ‘in het ongelijk gestelde’ procespartij aangemerkt worden.De Raad legt de kosten, dit is het door de verzoekende partijen betaald rolrecht, dan ook ten laste van de tussenkomende partij die evenzeer de kosten van de tussenkomst dient te dragen'.

Dit arrest werd uitgesproken nadat tussenkomende partij liet weten afstand te doen van de vergunningsaanvraag (hetgeen eerst gebeurde na een schorsingsarrest). Alhoewel toch tot vernietiging van de vergunning overgegaan, werd niet verwerende, maar wel tussenkomen partij veroordeeld tot de gerechtskosten. .

Referentie: Pub3883-2