Kortrijk
Motregen
4° - 5°
Antwerpen
Bewolkt
3° - 5°
Blog
Blog
14 februari 2012 | Dirk Van Heuven

Ook bij voorkooprechten is het normdoel belangrijker dan de formaliteiten

Gemeenten kunnen, aldus artikel 2.4.1. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, tot verwezenlijking van een ruimtelijk uitvoeringsplan, een recht van voorkoop uitoefenen bij de verkoop van een onroerend goed dat gelegen is in die zones die in het definitief vastgestelde ruimtelijk uitvoeringsplan worden aangeduid als zones waar het voorkooprecht geldt.

Artikel 2.4.2/3 §2 VCRO luidt als volgt:

De overheden vermeld in artikel 2.4.1., 2e lid, of de Vlaamse Grondenbank indien zij verzocht wordt de beslissing om het voorkooprecht uit te oefenen brengen de instrumenterende ambtenaar bij aangetekende brief op de hoogte binnen 2 maanden na de kennisgeving, vermeld in §1 indien ze het aanbod aanvaarden. De verkoop komt bij de aanvaarding tot stand onder opschortende voorwaarde van de niet-uitoefening van het recht van voorkoop door een begunstigde van een hogere rang. De eigenaar en instrumenterende ambtenaar worden per aangetekende brief op de hoogte gebracht van de aanvaarding door een van de begunstigden.”

Op uitdrukkelijk advies van hun notaris, werd een onroerend goed verkocht aan een derde, omdat de gemeente de aanvaarding van het voorkooprecht niet per aangetekende brief had betekend, maar slechts per gewone brief.

De nieuwe koper was nadien bereid om het onroerend goed toch te verkopen aan de gemeente, doch tegen een meerkost.

De gemeente heeft deze meerkost teruggevorderd van de notaris.

In eerste aanleg – er wordt beroep aangekondigd – treedt de rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk in een niet-gepubliceerd vonnis van 9 januari 2012 het standpunt van de gemeente bij:

“Het verzet is tijdig, regelmatig en derhalve ontvankelijk.
De gemeente W. baseert haar vordering op het artikel 1382 B.W. In casu is er geen sprake van verjaring.
Conform artikel 2.4.1. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) had de gemeente een recht van voorkoop.
Uit het stuk 5 van verweerster op verzet is duidelijk dat eiser in verzet, binnen de termijn van 2 maanden op de hoogte werd gebracht van de aanvaarding van het voorkooprecht : “Ikzelf werd wel per gewone brief ervan op de hoogte gebracht.”
In het artikel 2.4.2/3 §2 VCRO is geen sanctie voorzien bij miskenning van de opgelegde vormvoorschriften indien het normdoel werd bereikt.
Eiser in verzet heeft het artikel 2.4.2/1 VCRO miskend door de notariële akte te verlijden, ondanks het feit dat hij op de hoogte was dat de gemeente de intentie had om haar voorkooprecht uit te oefenen.
Eiser in verzet, zijnde de notaris en ministeriële officier, heeft alhoewel hij op de hoogte was van de tijdige mededeling van de opname van het voorkooprecht, niet gemeld dat er een vormprobleem was.
De rechtbank stelt vast dat de gemeente, binnen de drie maanden na de effectieve kennisname, de indeplaatsstelling heeft gevorderd. Binnen dezelfde termijn werd de dading gesloten met de koper, dd. 07.05.2010 cfr. de stukken 10bis, verweerster op verzet.
De fout van notaris D. staat in causaal verband met de schade van verweerster op verzet. Door de negatie van het voorkooprecht, had de gemeente geen dading moeten sluiten en was er geen meerkost.”


Referentie: Rb. Kortrijk 9 januari 2012, AR 10/1859/A (Pub502347)

Deel dit artikel