Kortrijk
Regen
7° - 15°
Antwerpen
Regen
7° - 16°
Blog
Blog
04 januari 2024  | Deborah Smets

Evaluaties zullen bij lokale besturen des te belangrijker worden

Het Ontslagdecreet van 16 juni 2023 (in werking sinds 1 oktober 2023) voorziet in een gelijkschakeling van de ontslagregels, die in de arbeidsovereenkomstenwet staan, tussen contractuele en statutaire personeelsleden. Een eerste reflex zou zijn dat het eenvoudiger zal worden om statutaire personeelsleden te ontslaan.

Uit een recent arrest van de Raad van State (RvS 12 december 2023, nr. 258.199) blijkt dat dit niet zonder meer het geval zal zijn. Indien een lokaal bestuur een statutair personeelslid wenst over te gaan tot een ontslag op grond van de arbeidsongeschiktheid van het betrokken personeelslid, dan zal dit moeten voorafgegaan zijn door een evaluatieronde. Anders gesteld: consequente evaluaties doorvoeren zal een must worden bij de lokale besturen.

Voor de volledigheid enkele overwegingen uit het arrest:

‘Artikel 194, vierde lid, van het decreet lokaal bestuur is duidelijk:het ontslag wegens beroepsongeschiktheid ingevolge het ontoereikend functioneren van het personeelslid, is niet mogelijk zonder voorafgaande evaluatie. Het nieuw ingevoegde artikel 194/1 van het decreet lokaal bestuur dat bepaalt dat de arbeidsovereenkomstenwet in geval van beëindiging van de hoedanigheid van het statutaire personeelslid van overeenkomstige toepassing is, verandert dat niet. Ook bij toepassing van die bepaling mag niet zonder evaluatie tot de beëindiging van de hoedanigheid van het statutaire personeelslid worden overgegaan op grond van redenen die verband houden met de geschiktheid van het personeelslid. De “geschiktheid van het personeelslid” in artikel 194/1, tweede lid, van het decreet lokaal bestuur valt immers samen met het begrip ‘beroepsgeschiktheid’ in artikel 194, vierde lid, van het decreet van 22 december 2017 (Advies van de afdeling Wetgeving van de Raad van State over het voorontwerp van decreet dat tot het decreet van 16 juni 2023 heeft geleid, Vl.Parl. Parl.St. 2022-2013, 1631/1, 114).’

Deel dit artikel