In een zaak, voorgelegd aan de rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk, vorderde een bedrijf dat een gemeente tot afgifte van een stedenbouwkundige vergunning zou veroordeeld worden onder verbeurte van een dwangsom. Eiser ging ervan uit dat de gemeente zich contractueel verbonden had tot afgifte van een stedenbouwkundige vergunning tot het oprichten van handelsgebouwen.
De rechtbank weigerde in een vonnis van 9 oktober 2012 in te gaan op deze vordering op hiernavolgende gronden:
“De rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk is een burgerlijke rechtbank van rechterlijke macht.
Een burgerlijke rechtbank van rechterlijke macht heeft geen rechtsmacht om een stedenbouwkundige vergunning af te leveren.
Het afleveren van een stedenbouwkundige vergunning behoort tot de bevoegdheid van de uitvoerende macht.
Indien een burgerlijke rechtbank van rechterlijke macht een bevoegdheid zou uitoefenen die behoort aan de uitvoerende macht, zou zij aan machtsoverschrijding doen.”
Aanvullend stelt de rechtbank van eerste aanleg dat de gemeente zich contractueel niet had verbonden tot afgifte van een stedenbouwkundige vergunning, minstens niet t.o.v. eiser.
Referentie : Rb. Kortrijk, 9 oktober 2012, AR10/1644/A, ng. (Pub502568)