Kortrijk
Regen
7° - 10°
Antwerpen
Regen
6° - 10°
Blog
Blog
07 juli 2011  | Publius

Gelijkschakeling opzegtermijnen arbeiders en bedienden tegen juli 2013

In een arrest van 7 juli 2011 (125/2011) oordeelde het Grondwettelijk Hof dat de opzegtermijnen voor arbeiders en bedienden geharmoniseerd moeten zijn.

In navolging van het arrest nr. 56/93 van 8 juli 1993 heeft het Grondwettelijk Hof geoordeeld dat het onderscheid tussen arbeiders en bedienden bezwaarlijk objectief en redelijk verantwoord is in het licht van het gelijkheidsbeginsel.

Het Hof oordeelt dat deze harmonisatie in beginsel niet ineens maar via opeenvolgende wijzigingen mag gebeuren.

De tijd waarover de wetgever vermag te beschikken om een vastgestelde ongrondwettige situatie te verhelpen is volgens het Hof echter niet onbegrensd.Het doel van een geleidelijke harmonisatie van de statuten van de arbeiders en de bedienden waaraan de wetgever de voorkeur heeft gegeven boven een plotselinge afschaffing van het onderscheid tussen die beroepscategorieën, inzonderheid in een aangelegenheid waar de normen kunnen evolueren ten gevolge van collectieve onderhandelingen, verantwoordt niet langer, achttien jaar nadat het Hof heeft vastgesteld dat het in het geding zijnde criterium van onderscheid niet meer pertinent kon worden geacht, dat sommige verschillen in behandeling, zoals die welke voor de verwijzende rechter zijn aangevoerd, nog geruime tijd kunnen worden behouden, waardoor een toestand van manifeste ongrondwettigheid zou worden bestendigd.

De wetgever krijgt van het Hof twee jaar de tijd, tot uiterlijk 8 juli 2013, om het discriminerende karakter van dit onderdeel uit de arbeidswetgeving te wijzigen en een einde te maken aan het verschil in opzegtermijnen tussen arbeiders en bedienden.

Jürgen Vanpraet

Deel dit artikel