In dit dossier werd een negatief planologisch attest aangevochten (ja, dit kan) door de aanvrager. Er werd geargumenteerd dat de behoeften op korte en lange termijn inhoudelijk en formeel afzonderlijk moeten worden beoordeeld.
De Raad van State repliceert in het arrest nr.211.805 van 4 maart 2011 :
“De beoordeling kan integendeel gezamenlijk gebeuren wanneer bepaalde gegevens of beoordelingscriteria van die aard zijn dat zij zowel voor de beoordeling van de ruimtelijke behoefte op korte termijn als op lange termijn dienstig zijn. Anders oordelen zou aan de betrokken bepalingen een draagwijdte geven die er niet in gelezen kan worden.”