Kortrijk
Bewolkt
16° - 22°
Antwerpen
Bewolkt
18° - 22°
Blog
Blog
30 mei 2024  | Dirk Van Heuven

Onverjaarbaar stedenbouwmisdrijf van gewoonlijk gebruik kan enkel in open lucht

In deze zaak, waarin het voor een tweede maal komt tot een vernietigingsarrest van het Hof van Cassatie, stond de interpretatie van 4.2.1, 5°, a), Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening ter discussie.

Krachtens  deze bepaling  mag  niemand  zonder voorafgaande omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen een grond gewoonlijk gebruiken, aanleggen of inrichten voor (a) het opslaan van gebruikte of afgedankte voertuigen, of van allerlei materialen, materieel of afval; (b) het parkeren van voertuigen, wagens of aanhangwagens en (c) het plaatsen van één of meer verplaatsbare constructies die voor bewoning kunnen worden gebruikt, in het bijzonder woonwagens, kampeerwagens, afgedankte voertuigen en tenten, met uitzondering van het kamperen op een toeristisch logies dat voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 4 van het decreet van 5 februari 2016 betreffende het toeristische logies.

Dit was het oordeel van het hof van beroep in een arrest van 26 mei 2023:

'Eerste en tweede beklaagden voeren aan dat zij een vergunning van 15 september 2005 hadden, die de dichtmaking van de zijgevels van de twee veestallen toeliet, evenals het benutten van de stallen voor de opslag van stro en droge producten in functie van de vleeswarenfabriek van de aanvrager.

De vergunning heeft echter geen betrekking op de opslag van elektrisch materiaal en allerlei huisraad.

(...)

Het gewoonlijk gebruik dat is ontstaan betreft het blijvend stellen van positieve handelingen van opslag. Dit is te onderscheiden van het verzuim om een einde te maken aan de gecreëerde toestand van onrechtmatig gebruik van de grond, wat het in standhouden uitmaakt. Het is de eerste handeling, die eerste en tweede beklaagden hebben toegestaan.

Er bestaat geen betwisting en twijfel over dat er sprake was van opslag van elektrische apparaten en allerhande huisraad, wat een opslag in de voormelde zin is. Dit volgt uit de vaststellingen door de bevoegde opsporingsambtenaren. Dit geldt zeker voor de periode waarover het hof nog te oordelen heeft.

Eerste beklaagde is de opstalhouder van de twee loodsen. Tweede beklaagde is de zaakvoerder van [eerste beklaagde].

Eerste en tweede beklaagde hebben deze opslag, dus het gewoonlijk gebruik, wetens en willens toegestaan.

 Op grond van een rechtsgeldig visitatiebevel betrad de lokale politie Politiezone Noord op 5 juni 2018 de bewuste loods. De politie stelde vast dat in de loods een grote hoeveelheid elektrischt materiaal werd opgeslagen, namelijk koelkasten, diepvriezers, kopieerapparaten, meubels, tapijten en huisraad in dozen (stukken 57-84, kaft 11). De loods werd gehuurd door de bv M..B. M. was daarvan de zaakvoerder. Zij verklaarde dat de loods werd gehuurd voor stockage van elektrotoestel/en, voornamelijk met het oog op het export naar Afrikaanse landen (stuk 80, kaf II). Tweede beklaagde verklaarde op 5 april 2018 dat de huurder uitdrukkelijk verklaarde dat de loods zou gebruikt worden voor opslagruimte (stuk 48, kaf 11), dus in de zin zoals de zaakvoerder van de bv M. Tweede beklaagde was zaakvoerder van eerste beklaagde, wist dat er opslag zou plaatsvinden en stond dat als verhuurder toe, ook toen die activiteiten doorgingen.

Dat de opslag gebeurde in een loods doet geen afbreuk aan de toepasselijkheid van de vergunningsplicht van artikel 4.2.1, 5°, a) Vlaamse Code Ruimtelijke Ordening. Ongeacht dat het gewoonlijk gebruik in een loods plaatsvond, deed het zich nog steeds voor op een grond. Nergens is bepaald dat de vergunningsplicht enkel betrekking heeft op dergelijke opslag in open lucht.

De tenlastelegging is voor elke beklaagde bewezen'.

Het Hof van Cassatie ziet dat anders:

'Het middel voert schending aan van artikel 4.2.1, 5°, a), Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening: met het oordeel dat de opslag gebeurde in een loods en nergens is bepaald dat de vergunningsplicht enkel betrekking heeft op een opslag in open lucht, verantwoorden de appelrechters niet naar recht de beslissing dat de beklaagden zich schuldig hebben gemaakt aan het in de telastlegging II bedoelde misdrijf omdat zij hebben toegestaan dat zonder voorafgaande stedenbouwkundige vergunning, thans omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen, een grond gewoonlijk werd gebruikt, aangelegd of ingericht voor het opslaan van gebruikte of afgedankte voertuigen, van allerlei materialen, materieel of afval, namelijk voor het opslaan in een tot handelsruimte omgevormde stalling van elektrische apparaten en allerhande huisraad; in tegenstelling tot de in artikel 4.2.1, 6°, Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening bedoelde functiewijziging, die betrekking heeft op bebouwde onroerende goederen, heeft het voormelde gewoonlijke gebruik betrekking op een gebruik in open lucht; de beslissing dat, ongeacht de omstandigheid dat het gewoonlijk gebruik plaatsvond in een loods, dit gebruik zich voordeed op de grond en de telastlegging II bijgevolg bewezen is, is dan ook niet naar recht verantwoord.

Artikel 4.2.1, 5°, a), Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening bepaalt dat zonder voorafgaande stedenbouwkundige vergunning, thans omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen, niemand een grond gewoonlijk mag gebruiken, aanleggen of inrichten voor het opslaan van gebruikte of afgedankte voertuigen, of van allerlei materialen, materieel of afval.

Handelingen in de zin van artikel 4.2.1, 5°, a), Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening die plaatsvinden in een gebouw kunnen in beginsel niet worden beschouwd als het gewoonlijk gebruiken, aanleggen of inrichten van een grond in de zin van die bepaling. Artikel 4.2.1, 5°, Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening voorziet immers in een vergunningsplicht voor het in die bepaling nader omschreven gebruik van de grond, dit is het terrein als zodanig.

Het arrest, dat oordeelt dat de opslag gebeurde in een loods en dat nergens is bepaald dat de vergunningsplicht enkel betrekking heeft op een opslag in open lucht, verantwoordt de beslissing dat het in artikel 4.2.1, 5°, a), Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening bedoelde misdrijf bewezen is, niet naar recht.

Het middel is gegrond'.

Deel dit artikel