Voor het aanbrengen van isolatie aan buitengevels en daken zal geen omgevingsvergunning meer vereist zijn. Deze nieuwe vrijstelling is echter onderworpen aan twee essentiële voorwaarden. De isolatiedikte mag niet meer dan 26 centimeter bedragen en het plaatsen van isolatie mag de vastgestelde rooilijn niet overschrijden.
De vrijstelling geldt daarentegen niet voor gebouwen die erkend zijn als werelderfgoed of die gelegen zijn in de bufferzone van het werelderfgoed. Ook de gevels en daken van gebouwen die opgenomen zijn in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed, kunnen niet zonder omgevingsvergunning geïsoleerd worden.
De vrijstelling voor gevelisolatie wordt ingevoerd bij woningen en bij andere gebouwen dan woningen.
De overwelving of inbuizing van een ‘baangracht’ wordt mogelijk zonder vergunning. In het bestaande vrijstellingskader is het momenteel reeds toegestaan om de strikt noodzakelijke toegang tot en oprit naar het gebouw - in de voortuin - zonder vergunning te realiseren. In 2021 werd hierbij evenwel een uitzondering ingevoerd voor het geval dat daarvoor grachten en waterlopen overwelfd of ingebuisd moeten worden. In die gevallen is er dus nog steeds een omgevingsvergunning vereist. Nu wordt dus een uitzondering op de uitzondering voorzien.
In artikel 1.1 van het Vrijstellingsbesluit wordt daartoe zelfs tot een nieuwe definitie gekomen:
“3°/0. baangracht: een gracht die parallel loopt met een weg en als prioriteit heeft het hemelwater van de weg en de aanpalende percelen op te vangen en af te voeren;”
In een bijkomend lid wordt die ‘uitzondering op de uitzondering’ evenwel meteen wat getemperd. Er mag per goed slechts één overwelving of inbuizing van een baangracht gerealiseerd worden. De lengte van de overwelving of inbuizing bedraagt maximaal 5 meter en heeft een minimale binnendiameter van 400 millimeter.
De vrijstelling voor het overwelven of inbuizen van baangrachten wordt ingevoerd bij woningen, bij andere gebouwen dan woningen en in agrarische gebieden in de ruime zin.
De reeds bestaande vrijstelling voor het vellen van hoogstammige bomen wordt verder verfijnd. In een tweede lid van artikel 6.1 wordt nu namelijk gedefinieerd wat precies onder ‘hoogstammige boom’ moet worden verstaan. In de toekomst zal deze vrijstelling dan ook slechts van toepassing zijn op bomen die minstens één meter boven het maaiveld uitsteken en een stamomtrek van minstens één meter hebben.
Een volledig nieuwe toevoeging aan het Vrijstellingsbesluit is de vrijstelling voor elektrische laadpalen. Met het nieuw artikel 12/1.2 zal niet langer een omgevingsvergunning nodig zijn voor de plaatsing van laadpalen op of aan bestaande, hoofdzakelijk vergunde of vergund geachte verhardingen.
Het besluit zal ook voorzien in een aantal overgangsbepalingen . Zo zullen handelingen die vrijgesteld waren, maar door de inwerkingtreding van ‘artikel 2, 1° en 17, 1° en 8°’ van dit besluit – vooralsnog op 1 oktober 2024 – vergunningsplichtig worden, zonder vergunning kunnen worden uitgevoerd als ze worden aangevat voor 1 januari 2025. Ze mogen eveneens nog worden uitgevoerd als ze ter informatie zijn aangegeven op de plannen, horend bij een omgevingsvergunningsaanvraag voor stedenbouwkundige handelingen, op voorwaarde dat die is ingediend voor 1 januari 2025.
Het ontwerp werd inmiddels ter advies voorgelegd aan de Raad van State.
De integrale tekst van het ontwerpbesluit vindt u hier.