Geschillen omtrent overheidsopdrachten hebben vaak een erg technisch karakter. Hoven en rechtbanken moeten in dat geval overgaan tot het aanstellen van een deskundige.De Raad van State oordeelde meermaals dat dergelijke aanstelling van een deskundige niet te verenigingen valt met het spoedeisende karakter van de procedure tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid (zie bijvoorbeeld het recente arrest nr. 208.568 van 28 oktober 2010).In arrest nr. 213.960 van 17 juni 2011 lijkt de Raad van State echter de deur open te zetten om ook in een UDN-procedure beroep te doen op een deskundige. De Raad acht de aanstelling van een deskundige mogelijk indien (a) de verzoekende partij erom vraagt in het inleidend verzoekschrift, (b) de vraag omstandig gemotiveerd wordt, (c) een deskundige wordt voorgesteld en (d) de deskundige zich zal aanpassen aan de strikte procedure-eisen die eigen zijn aan de UDN-procedure.De Raad overweegt:"Elk van de drie aangebrachte middelen vertoont, gelet op de aard van het voorwerp van de opdracht, uiterst technische aspecten waardoor de draagwijdte van deze middelen de Raad van State niet zonder deskundige ondersteuning ten volle duidelijk is.
De rechtspraak van de Raad ten aanzien van dergelijke middelen is tot op heden dat de aanwijzing van een deskundige niet in te passen is in de huidige procedure bij uiterst dringende noodzakelijkheid en dat deze middelen derhalve niet ernstig zijn omdat ze zich niet lenen tot een snelle toetsing vereist in voornoemde procedure.
Gelet op de artikelen 65/15 en 65/31 van de wet van 23 december 2009 tot invoeging van een nieuw boek betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen in de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, die de procedure bij uiterst dringende noodzakelijkheid als de enige procedure voor een vordering tot schorsing in de sector overheidsopdrachten voorschrijven, meent de Raad van State dat een dergelijk onderzoek toch niet ondenkbaar is. Dit zou onder andere het geval zijn, wanneer de verzoekende partij dit voorstel zelf formuleert in haar inleidend verzoekschrift, waarbij een deskundigenonderzoek op gemotiveerde wijze gevraagd wordt en waarbij zij een deskundige kan voorstellen die zich ertoe engageert om zijn werkzaamheden strikt in te passen in de contraintes van voornoemde procedure, inzonderheid het binnen de kortste termijn ter beschikking stellen van een deskundigenverslag.
Te dezen echter vragen verzoekende partijen geen deskundigenonderzoek en merken zij ter zitting zelfs op, inzonderheid wat het derde middel betreft, dit in die zin te beoordelen dat een inhoudelijk technische discussie niet aan de orde zou zijn."