Kortrijk
Mist
10° - 21°
Antwerpen
Mist
10° - 22°
Blog
Blog
22 september 2011  | Publius

Minnelijke schikking als redmiddel voor stilgelegde infrastructuurwerken

In de fel gemediatiseerde zaak van een tramlijn in het Antwerpse, leidde een arrest van de Raad van State van 28 april 2011 de facto tot de stillegging van de werken aan de quasi-afgewerkte tramlijn. In recordtijd werd een minnelijke schikking overeenkomstig artikel 6.1.51 § 1 VCRO bekomen.

De minnelijke schikking is niet mogelijk in volgende gevallen:

- gevallen van residive
- gevallen waarin meer dan 3 misdrijven vastgesteld worden
- gevallen waarin het misdrijf bestaat, of o.m. bestaat uit het verrichten van handelingen in strijd met een stakingsbevel of in strijd met de stedenbouwkundige voorschriften aangaande de voor het gebied toegelaten bestemming

De stedenbouwkundig inspecteur motiveerde de minnelijke schikking, dewelke een bedrag van 403.850,4 euro behelste, als volgt:

- de door de vernietigde vergunning beoogde toestand is in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening. Het arrest van de Raad van State, resultante van een eerdere vernietiging van de beslissing tot ontheffing van de MER-plicht, doet daaraan geen afbreuk.“Niet alleen werd in dit arrest geenszins gesteld dat de vergunning gebaseerd was op een kennelijke onredelijke opvatting over de goede ruimtelijke ordening, de invulling van de goede ruimtelijke ordening binnen het handhavingsbeleid verloopt bovendien volgens andere criteria dan deze welke gelden bij het verlenen van een stedenbouwkundige vergunning”

- waar het gewicht van voldongen feiten niet in aanmerking mag worden genomen bij de beoordeling van een stedenbouwkundige aanvraag of een regularisatieaanvraag, spreekt het aspect bij beslissingen op het vlak van handhaving, naar luidt de stedenbouwkundig inspecteur, binnen het huidige decretale kader “een doorslaggevende rol. In casu kan dit gewicht enkel als loodzwaar worden omschreven. Niet alleen is de kostprijs van de reeds uitgevoerde werken bijzonder hoog, de verplichting om terug te keren naar de vroegere toestand zou de verzoeker naar de financiële afgrond leiden. Omdat de verzoeker daarenboven werken uitvoerde namens en in functie van het algemeen belang, zou precies dit algemeen belang door een beslissing tot herstel in de vorige toestand 4-voudig in vorige staat ... getroffen worden.
Aldus zijn de werken niet alleen niet schadelijk, maar zelfs noodzakelijk voor een goede ruimtelijke ordening, zodat niet valt in te zien hoe de bestendiging ervan zou kunnen leiden tot kennelijk onevenredige schade aan de ruimtelijke ordening".


- het in de minnelijke schikking bepaald aanzienlijke bedrag van de minnelijke meerwaarde, dat niet moet worden betaald wanneer men binnen de betalingstermijn een nieuwe uitvoerbare stedenbouwkundige vergunning bekomt, zal voor de verzoeker “een belangrijke stimulans inhouden om binnen de uitvoeringstermijn van de minnelijke schikking een nieuwe stedenbouwkundige vergunning te bekomen en deze correct uit te voeren, met inbegrip van eventuele bijkomende maatregelen”.De som voor het verval van strafvordering blijft echter hoe dan ook verschuldigd (slechts 1.023,37 euro op een totaal bedrag van 403.850 euro)

- de belangrijke inname van publieke ruimten door onafgewerkte weginfrastructuur is zinloos, hinderlijk en niet tolereerbaar in functie van de goede ruimtelijke ordening.

- de meerwaarde betrof niet het gedeelte van het traject dat nog niet was aangevangen. Gelet op de complexiteit van de nog uit te voeren werken, komt het "gepast" voor een maximale termijn van 1 jaar aan de aanvrager te gunnen, termijn waarbinnen een regulariserende stedenbouwkundige vergunning kan bekomen worden.

Steeds meer luidt de roep om een meer genuanceerde rechtspraak, waarbij de rechter hetzij aan de overheid de tijd geeft om corrigerende maatregelen te treffen, hetzij tengevolge van de uitspraak gemilderd, in het bijzonder indien het algemeen belang inzake is. Deze administratieve uitspraak is reeds een voorbode van een rechtsbescherming met meer nuance dan enkel maar het vaststellen van de ene of andere nietigheid.

Referentie : Minnelijke schikking door de stedenbouwkundig inspecteur van 19 mei 2011, n.g. (doch verspreid tijdens een studiedag van het G.A.P. van 20.09.2011)

Deel dit artikel