Het is bekend dat de publieke overheden (gemeenschappen, gewesten, gemeenten, ocmw's) vele overheidstaken uitoefenen met behulp van verzelfstandigde entiteiten of door middel van samenwerkingsverbanden met andere overheden of met de private sector (PPS).Ook deze problematiek doet een communautaire spanningsveld ontstaan. In België is de federale overheid immers bevoegd om de vormen van de vennootschappen en verenigingen vast te leggen, terwijl de gemeenschappen en gewesten bevoegd zijn om eigen instellingen in te richten en de organieke regels voor gemeenten en OCMW's vast te leggen. Prangende vragen dringen zich ter zake op: in welke mate kunnen de gemeenschappen en gewesten -en bij uitbreiding de gemeenten en ocmw's- bij het oprichten van verzelfstandigde entiteiten of samenwerkingsverbanden afwijken van de federaal vastgelegde vennootschaps- en verenigingsvormen? Welke voorwaarden moeten hierbij gerespecteerd worden? Kunnen zij deze vennootschaps- en verenigingsvormen "denatureren"?
In een artikel in het nieuwe nummer van CDPK (Chroniques de Droit Public/Publiekrechtelijke Kronieken, 4/2008) gaat Jürgen dieper in op deze vragen.