Kortrijk
Regen
7° - 12°
Antwerpen
Regen
7° - 12°
Blog
Blog
29 mei 2018  | Dirk Van Heuven

Vrijstelling omgevingsvergunning geldt ook voor geluidsschermen (zelfs aan de E40)

Artikel 10, 5° van het Vrijstellingenbesluit stelt dat geen stedenbouwkundige vergunning vereist is ‘voor de uitvoering van de volgende handelingen op openbaar domein of op een terrein dat na de handelingen tot het openbaar domein zal behoren: (...) 5° gebruikelijke aanhorigheden’. In het verslag aan de Vlaamse regering bij dit besluit wordt aangegeven dat onder aanhorigheden geluidsbermen en geluidsscheren behoren:

De Raad voor Vergunningsbetwistingen bevestigt in het arrest nr. RvVb/A/1718/0800 van 8 mei 2018:

‘Uit het artikel 10,5° van het Vrijstellingsbesluit en de bijhorende toelichting volgt dat voor het plaatsen van de geluidsschermen op openbaar domein, ongeacht de gewestplanbestemming, geen stedenbouwkundige vergunning vereist is’.

In de zaak die aanleiding gaf tot het arrest was het bijkomend de vraag in welke mate de geluidsschermen werden geplaatst op percelen die tot het openbaar domein behoren. Daarbij stelde appellante dat de E40 bij KB van 4 juni 1958 slechts een erkenning als autosnelweg heeft gekregen voor een dubbele rijstrook per rijrichting, terwijl de verbreding tot 3 rijstroken in 1970 niet gebeurde bij Koninklijk Besluit. Hieruit leidt zij af dat de derde rijstrook en de plaatsing van de geluidsschermen niet op openbaar domein gebeurden en zelfs op haar eigendom.

De Raad voor Vergunningsbetwistingen verwerpt dit argument:

‘Dit standpunt kan niet gevolgd worden.

Vooreerst is het niet voor betwisting vatbaar dat de E40 werd uitgevoerd met drie rijstroken en dat de E40 op de huidige en bestaande breedte, met haar aanhorigheden als openbaar domein moet orden beschouwd: deze autosnelweg dient immers, zonder onderscheid van persoon, tot gebruik van allen.

Het kan door de verzoekende partij ook niet ernstig worden betwist dat reeds bij aanvang voldoende breedte werd voorzien om tweemaal 3 rijstroken aan te leggen. De verzoekende partij geeft zelf volgende historische feitelijkheden weer: ‘Het platform van de snelweg was 30 meter breed; hierop werden tweemaal twee rijstroken aangelegd, elke rijstrook ongeveer 3,5 meter breed, geflankeerd door een brede zijberm. Tussen Brussel en Aalst werd het platform voorzien op een verbreding tot tweemaal 3 rijstroken. Die verbreding werd in 1970 ook effectief uitgevoerd en dit over een afstand van bijna 920 kilometer tussen Groot-Bijgaarden en Brugge’

De verwerende partij verwijst dienaangaande naar de onteigeningen die in 1951 werden uitgevoerd en neemt deze in haar laatste nota op. Uit dit onteigeningsplan blijkt dat er innames voorzien waren van tweemaal 24,50 meter.

Het loutere feit dat er enkel in 1958 een koninklijk besluit werd uitgevaardigd voor de indeling en erkenning van de openbare weg met dubbele rijbaan als autosnelweg en deze erkenning niet herhaald werd bij de uitbreiding in 1970 naar tweemaal drie rijstroken, doet geen afbreuk aan het openbaar domeinkarakter.

Uit het voorgaande volgt dat de verzoekende partij van de verkeerde veronderstelling vertrekt. In de mate de verzoekende partij voorhoudt dat de geluidsschermen op haar eigendom staan en niet tot het openbaar domein behoren, wordt dit op het eerste gezicht tegengesproken door het onteigeningsplan van 1951. Betwistingen omtrent de juiste ligging van een perceel ten opzichte van het openbaar domein behoren bovendien volgens artikel 144 van de Grondwet tot de uitsluitende bevoegdheid van de burgerlijke rechtbanken. Het is niet de taak van de Raad om daarover te oordelen.’

Referentie: pub3748-4

Deel dit artikel