Kortrijk
Regen
4° - 9°
Antwerpen
Regen
5° - 9°
Blog
Blog
13 december 2013  | Dirk Van Heuven

Vernietigingsarrest van de Raad van State leidt niet noodzakelijk tot schadegerechtigheid

Zo oordeelt alvast het vredegerecht van het 4e kanton te Brugge in een vonnis van 20 september 2012 die zich moest uitspreken over een schadeaanspraak lastens een provincie na een vernietigingsarrest van de Raad van State.

De vrederechter stelt vast dat de vernietigde, schadeverwekkende beslissing van de deputatie zeer uitgebreid is gemotiveerd en tijdig werd genomen en concludeert:

‘Dat het juist is dat deze beslissing nadien wordt hervormd door de Raad van State, maar de rechtbank dient vast te stellen dat vooreerst het argument waarop er een hervorming geweest is gemotiveerd werd beoordeeld door verwerende partij en vervolgens dat die motivatie op het eerste zicht niet lichtzinnig is, zelfs al wordt ze niet bijgetreden.

Dat in deze omstandigheden het onrechtmatig karakter van de handeling, meerbepaald de invulling van het subjectieve criterium van de fout niet voorhanden is, er enkel een dwaling van het rechtsprekend orgaan bij de uitlegging of de toepassing van een norm, zonder dat kan worden uitgesloten dat een normaal zorgvuldig orgaan in dezelfde omstandigheden niet tot dezelfde besluitvorming zou gekomen zijn, wat conform het similaire geval onderliggend aan het Cassatie-arrest van 26.08.1998 (RCJB 2001, 21) moet leiden tot het besluit dat er geen fout bewezen is.

Dat overigens andermaal dient te worden onderlijnd dat vaste rechtspraak stelt dat wanneer een hogere overheid het besluit van een lagere overheid vernietigt, en daarmee de zienswijze van de lagere overheid niet deelt, dit niet noodzakelijk inhoudt dat de lagere overheid een fout begaan heeft (Cass. 08.04.1983, R.W. 84-85, 673).’

Referentie : Vred. Brugge, 20 september 2012, ng (Pub2692)

Deel dit artikel