Kortrijk
Regen
7° - 11°
Antwerpen
Regen
7° - 12°
Blog
Blog
12 maart 2014  | Dirk Van Heuven

Vernietigingsarrest Raad van State bewijst fout als rechtsnorm inzake is die een welbepaald gedrag oplegt of verbiedt

Zo oordeelt het hof van beroep in een arrest van 25 februari 2014:

‘Zoals voor de eerste rechter betwist het Vlaamse Gewest het bestaan van de fout waarop K. haar vordering op grond van artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek steunt.

Zoals vermeld heeft de Raad van State bij arrest van 29 juni 2004 het ministerieel besluit van 15 oktober 1998 vernietigd. Wanneer een gewone rechtbank, op grond van de artikelen 1382 en 1383 van het Burgerlijk Wetboek, rechtsgeldig kennis neemt van een aansprakelijkheidsvordering tengevolge van machtsoverschrijding wegens miskenning door de administratieve overheid van de grondwets- of wetsregels volgens welke zij op een bepaalde manier iets niet of wel moet doen, en dat die machtsoverschrijding door de Raad van State met nietigverklaring van die administratieve handeling is gesanctioneerd, moet de gewone rechtbank, gezien het gezag van gewijsde ‘erga omnes’ van zodanige beslissing tot nietigverklaring, noodzakelijk beslissen dat de administratieve overheid van wie de nietig verklaarde handeling uitgaat, een fout heeft begaan en dat die fout tot herstel aanleiding geeft als het oorzakelijk verband tussen de machtsoverschrijding en de schade bewezen is (zie Cass. 21 juni 1990, Pas. I., 1990, 1199; www.juridat.be). Het Vlaamse Gewest betoogt uitgebreid op grond van interpretatie van rechtspraak (ondermeer met betrekking tot het gevolg van een vernietigingsarrest van het Grondwettelijk Hof) dat er enkel een fout is indien de overheid zich niet heeft gedragen als een normaal zorgvuldige overheid. De stelling kan niet gevolgd worden; de toetsing aan het gedrag van een normaal zorgvuldige overheid is slechts aan de orde indien de bestreden beslissing van die overheid niet is genomen in strijd met een rechtsnorm die hem een welbepaald gedrag oplegt of verbiedt. De schending van een specifieke norm wordt alleen niet als fout beschouwd in geval van een rechtvaardigheidsgrond zoals onoverwinnelijke dwaling (zie Claeys, I., ‘Het foutbegrip bij overheidsaansprakelijkheid: zijn wetschendig en fout nog één?’, in Aansprakelijkheid, aansprakelijkheidsverzekering en andere schadevergoedingssystemen, XXXIIIe P.U.C. Willy Delva 2006-07, Antwerpen, Kluwer, 2007, 195-231). Ten onrechte begrijpt het Vlaamse Gewest daaruit dat er steeds onverwinnelijke dwaling is wanneer de overheid heeft gehandeld zoals elke redelijke en voorzichtige persoon.
(...)
Ten onrechte voert het Vlaamse Gewest aan dat er onoverwinnelijke dwaling is omdat dat de Raad van State in het vernietigingsarrest een andere beoordeling maakte dan in het arrest met betrekking tot het verzoek tot schorsing. Terecht overwoog de eerste rechter dat enerzijds de beoordeling in het administratief kort geding slechts prima facie gebeurt en op grond van een summier onderzoek, en dat anderzijds de fout van het Vlaamse Gewest niet als een onoverwinnelijke dwaling kan beschouwd worden, aangezien het zonder meer de productie van 1.265 mestvarkens aanrekent terwijl het in het besluit zelf uitdrukkelijk overweegt dat daarvoor geen vergunning is verleend en dat K. zich daarbij neerlegt (‘dat de vergunning voor de verdere exploitatie van 1.265 mestvarkens werd geweigerd; dat de exploitant zich hierbij neerlegt, vermits hijzelf geen beroep tegen deze beslissing heeft ingediend, noch tegen de gedeeltelijke weigering, noch tegen de proeftermijn van een jaar voor het vergunde gedeelte;’ Besluit van 15 oktober 1998), stuk 8 van het Vlaamse Gewest). Een dergelijke tegenstrijdigheid in de motivering kan bezwaarlijk begrepen worden als een onoverwinnelijke dwaling in rechte.’

Referentie: Brussel, 25 februari 2014, ng. (AR2010/3137) – pub7468-1.

Deel dit artikel