Kortrijk
Regen
7° - 12°
Antwerpen
Regen
7° - 12°
Blog
Blog
30 april 2020  | Dirk Van Heuven

Over de samenloop van een gemeentelijke en substituerende milieustakingsvordering

Het hof van beroep te Antwerpen heeft zich in een arrest van 27 april 2020 moeten uitspreken over de samenlopende milieustakingsvorderingen van een gemeente en van een burger namens diezelfde gemeente, die beiden tot tot doel hadden om de exploitatie van een onvergund feestcafé te doen stopzetten.

Het hof besliste:

Het hof stelt in casu vast dat het college van burgemeester en schepenen van de gemeente K. reeds op 05.10.2017 (dus ruim voor C. zijn dagvaarding op grond van artikel 194 Gemeentedecreet lanceerde) overging tot dagvaarding van L. in toepassing van de milieustakingswet en dus alsdan overging tot een optreden in rechte.Het hof is van oordeel dat C. niet meer over de vereiste procesbekwaamheid/-bevoegdheid, hoedanigheid of kwaliteit beschikte om zelf op grond van artikel 194 Gemeentedecreet een vordering in te stellen; hij beschikte alsdan niet meer over het vermogen een geschil bij de rechter aan te brengen om namens de gemeente K. in rechte op te treden.

Hieraan wordt niet afbreuk gedaan doordat zijn vordering enigszins afwijkt van de door de gemeente K. gestelde vordering, nu:

- verzoeker – inwoner die optreedt op grond van artikel 194 Gemeentedecreet, immers niet optreedt in eigen naam, maar ‘namens’ in naam en als vertegenwoordiger van de gemeente, zodat zijn vordering gebaseerd is op de rechten van de gemeente en niet op de individuele rechten
- artikel 194 Gemeentedecreet toelaat om in rechte op te treden, doch enkel in het openbaar belang

Het hof voegt daar ten overvloede aan toe dat niet bewezen wordt dat de gemeente K. tekort geschoten is in haar optreden namens het collectieve belang doordat zij bepaalde specifieke (deel)vorderingen niet zou stellen en C. wel.

De op grond van artikel 194 Gemeentedecreet door C. ingestelde vordering dient aldus in haar geheel onontvankelijk te worden verklaard’.

Referentie: Antwerpen, 27 april 2020, nr. 2020/3280, ng. (Pub504783)

Deel dit artikel