Kortrijk
Regen
7° - 12°
Antwerpen
Regen
7° - 13°
Blog
Blog
19 april 2017  | Dirk Van Heuven

Nietigheidssanctie bij afwezigheid van bodemattest kan wel degelijk misbruik van recht uitmaken

Zo oordeelt de rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Brugge, in een vonnis van 4 april 2017:

‘Waar overeenkomstig artikel 116, §1, Bodemdecreet de verwerver (van het onroerend goed) de nietigheid van de overdracht kan vorderen die plaats vond in strijd met de informatieverplichtingen bedoeld in artikel 101 van dat decreet, volgt uit het cassatiearrest van 24 juni 2010 (Arr.Cass. 2010, nr. 454) dat de koper in beginsel gerechtigd is de nietigheid van de overeenkomst te vorderen indien deze is tot stand gekomen met miskenning van de informatieverplichtingen en dat het gegeven dat de verwerver afstand kan doen van de nietigheidssanctie, inhoudt dat hij daartoe in beginsel niet verplicht kan worden en de verwerver aldus in beginsel de nietigheid kan vorderen zonder dat dit rechtsmisbruik inhoudt (vgl. F. Haentjens, ‘Precontractuele informatieverplichtingen in het Bodemdecreet 2006 en de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening: duiding bij enkele recente arresten van het Hof van Cassatie’, RW 2012-13, (202) 203).

Het Hof van Cassatie oordeelde aldus: ‘De decreetgever bepaalde hierbij uitdrukkelijk dat de verwerver de verzaking aan de nietigheidsvordering in de authentieke akte zou kunnen laten vaststellen, wat impliceert dat de verwerver hiertoe niet kan verplicht worden en in beginsel de nietigheid van de onderhandse akte kan vorderen zonder dat dit daarom een misbruik zou uitmaken. De omstandigheid dat de verkoper het door het decreet vereiste attest aflevert na het ondertekenen van de onderhandse akte en vóór dat de authentieke akte wordt verleden, heeft aldus niet noodzakelijk tot gevolg dat de verwerver misbruik maakt van zijn recht de nietigheid te vorderen van de onderhandse overeenkomst, ook al wijst het afgeleverd attest op een afwezigheid van verontreiniging.’

Gelet op voormeld cassatiearrest kan men dan ook in alle geval niet zonder meer stellen dat, indien er geen bodemattest is op het moment van de sluiting van de overeenkomst, er daardoor steeds een nietige overeenkomst is.

Voormeld arrest kan immers niet worden gelezen in die zin dat de enkele omstandigheid dat de verkoper het bodemattest aflevert na ondertekening van de onderhandse akte, maar voor het verlijden van de authentieke akte, niet tot gevolg kan hebben dat de verwerver misbruik zou maken van zijn recht de nietigheid te vorderen, zelfs indien het bodemattest naderhand op een afwezigheid van verontreiniging wijst.

Er is immers in voormeld arrest sprake van het feit dat dit ‘niet noodzakelijk tot gevolg’ heeft dat het inroepen van de nietigheid een vorm van rechtsmisbruik zou uitmaken zodat het niet uitgesloten is dat dit in bepaalde feitelijke omstandigheden wel degelijk het geval is.’

De bewijslast om rechtsmisbruik te bewijzen is evenwel niet licht.

Referentie: Rb.Brugge 4 april 2017, ng. (pub505523)

Deel dit artikel