Kortrijk
Regen
2° - 12°
Antwerpen
Bewolkt
4° - 12°
Blog
Blog
01 juni 2013  | Dirk Van Heuven

Niet elk belang is een voldoende belang voor de Raad van State

Lees wat de Raad van State in het arrest nr. 221.963 van 10 januari 2013 schrijft:

'Het ontvankelijkheidsdebat heeft in de eerste plaats betrekking op de wijze waarop de Raad van State het begrip "belang" concreet invult en niet op de vraag of artikel 19, eerste lid, van de de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, een ongelijkheid creëert. Het komt dus aan de Raad van State zelf toe zich hierover uit te spreken.

Het belang als ontvankelijkheidsvoorwaarde verbiedt beroepen die een zuiver symbolische vernietiging beogen of die enkel strekken tot het vernietigen in het belang van de wet, zonder dat de verzoeker enig voordeel, hoe miniem ook, kan halen uit die nietigverklaring.

Te dezen bereikte de bestreden beslissing het einde van de termijn waarvoor zij geldig was, net zoals dit het geval was bij de basisvergunning waarop zij betrekking had. Er werden bovendien nieuwe beslissingen genomen in opvolging van de verstreken basisvergunning, die door de verzoeker op hun beurt werden aangevochten, onder meer met een annulatieberoep bij de Raad van State. De huidige bestreden beslissing behoort aldus definitief tot het verleden wat haar rechtskracht betreft. Gelet op het beroep tegen de nieuw verleende basisvergunning en de verandering eraan, wordt aldus niet langer ingezien welk mogelijk belang de verzoeker bij het huidige beroep nog kan hebben, dit zowel op materieel als op moreel vlak.

De verzoeker zet niet uiteen hoe zijn rechtstoestand concreet verbeterd of gunstig gewijzigd kan worden door een arrest tot nietigverklaring van een vergunning die intussen vervallen is en die werd vervangen door een nieuwe vergunning, welke op haar beurt door de verzoeker voor de Raad van State werd aangevochten. Een gebeurlijke vernietiging van die nieuwe vergunning leidt er niet toe dat de thans bestreden vergunning herleeft.

Het gebeurlijk invorderen van het advocatenereloon bij de burgerlijke rechter is geen met het leefmilieu verband houdend belang.Het wordt trouwens pas voor het eerst in de laatste memorie naar voren gebracht. Overigens zal de verzoeker, indien hij een voor hem gunstig arrest zou verkrijgen in het annulatieberoep dat hij tegen de navolgende milieuvergunning heeft ingesteld, gebeurlijk de totaliteit van zijn advocatenhonoraria met een burgerlijke procedure voor de justitiële rechter, van de verwerende partij desgevallend kunnen recupereren'.

Deel dit artikel