Kortrijk
Regen
6° - 11°
Antwerpen
Regen
7° - 11°
Blog
Blog
10 november 2011  | Dirk Van Heuven

MER-omzendbrief LNE 2011/1 van 22 juli 2011 kan pijn doen in de sector van handelsvestigingen!

Tot op vandaag (bijlage II bij het besluit van de Vlaamse regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage) was er enkel MER-plicht (of MER-ontheffingsplicht) voor winkelcentra in stadontwikkelingsprojecten :

- met een brutovloeroppervlakte van 5.000 m2 handelsruimte of meer, of
- met een verkeersgenererende werking van pieken van 1000 of meer personenauto-equivalenten per tijdsblok van 2 uur

Sinds de omzendbrief LNE 2011/1 van 22 juli 2011“Milieu-effectbeoordeling en vergunningverlening voor bepaalde projecten tengevolge van het arrest van het hof van justitie van 24 maart 2011” liggen de zaken moeilijker.

In het arrest van 24 maart 2011 oordeelde het Hof van Justitie dat de Vlaamse regelgeving niet in overeenstemming is met een aantal bepalingen van richtlijn 85/337/EEG omdat zij een aantal projecten die zijn opgenomen in bijlage II van die richtlijn, alleen op basis van het criterium omvang van het project uitsluit van een zogenaamde screening, dit is zonder rekening te houden met andere relevante criteria, o.m. m.b.t. de aard en de ligging van het project.

In de omzendbrief wordt de bijlage II als volgt wordt "gewijzigd":

"10. Infrastructuurprojecten.

b) Stadsontwikkelingsprojecten, met inbegrip van de bouw van winkelcentra en parkeerterreinen."

De drempels vallen dus weg! Elk winkelcentrum (een ongedefinieerd begrip) "in" of "als" een stadsontwikkelingsproject (dit wordt op dit ogenblik ruim begrepen) dreigt onder het toepassingsgebied van de omzendbrief te vallen.
Volgend stappenplan wordt voorgesteld in de omzendbrief:

“1. Is het project dat voorwerp vormt van de vergunningsaanvraag, opgenomen in bijlage I van het Project-m.e.r.-besluit?
Ja, het project valt onder één van de activiteiten genoemd in bijlage I van het Project-m.e.r.-besluit en het overschrijdt de vermelde drempelwaarde.
In dat geval moet voor het project een door de dienst Milieueffectrapportage van de Vlaamse overheid (Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid) goedgekeurd milieueffectrapport deel uitmaken van de vergunningsaanvraag en valt het voorgenomen project niet onder het toepassingsgebied van deze omzendbrief. Voor de opmaak van het milieueffectrapport voor het voorgenomen project is het D.A.B.M. van toepassing
Nee, ga naar vraag 2.
2. Is het project dat het voorwerp vormt van de vergunningsaanvraag, opgenomen in bijlage II van het Project-m.e.r.-besluit?
Ja, het project valt onder één van de activiteiten genoemd in bijlage II van het Project-m.e.r.-besluit en het overschrijdt de vermelde drempelwaarde.
In dat geval moet er voor het project een door de dienst Milieueffectrapportage van de Vlaamse overheid goedgekeurd milieueffectrapport of een door de dienst Milieueffectrapportage van de Vlaamse overheid opgestelde ontheffingsbeslissing deel uitmaken van de vergunningsaanvraag en valt het voorgenomen project niet onder het toepassingsgebied van deze omzendbrief. Voor de opmaak van het milieueffectrapport of een verzoek tot ontheffing voor het voorgenomen project is het D.A.B.M. van toepassing
Nee, ga naar vraag 3.
3. Is het voorgenomen project vermeld in de lijst (11) die is opgenomen in de bijlage bij deze omzendbrief ?
Ja, dan valt het voorgenomen project onder het toepassingsgebied.
Nee, dan valt het voorgenomen project niet onder het toepassingsgebied en hoeven er voor de milieueffectbeoordeling geen verdere acties ondernomen te worden.
De richtsnoeren van deze omzendbrief zijn zowel van toepassing op nieuwe als op reeds hangende vergunningsaanvragen.”


Voor de goede orde. De wijziging van een besluit van de Vlaamse regering door een omzendbrief is juridisch betwistbaar., zelfs indien de overheid daartoe "gedwongen" wordt onder druk van een arrest van het Hof van Justitie.

De situatie lijkt op heden als volgt:

- voor de grotere winkelcentra ( met een brutovloeroppervlakte van 5.000 m2 handelsruimte of meer, of
met een verkeersgenererende werking van pieken van 1000 of meer personenauto-equivalenten per tijdsblok van 2 uur) is een MER of een MER-ontheffing (na screening) vereist zoals voordien

- voor de kleinere winkelcentra is in de stedenbouwkundige- en de milieuvergunning* tenminste een MER-motivering vereist. Deze neemt als het ware de vorm aan van een MER-toets, zoals ook een watertoets bestaat of een natuurtoets. Het is aangewezen dat in de aanvraag ten behoeve van de vergunningverlenende overheid voldoende informatie wordt aangereikt waarin wordt aangegegeven waarom het project van handelsvestiging niet moet onderworpen worden aan een echt milieueffectenrapport. Men denkt dan in de eerste plaats, maar niet uitsluitend, aan de mobilteitseffecten, maar ook aan andere hinbereffecten

* Of de MER-verplichtingen ook gelden voor een sociaal-economische vergunning lijkt nog niet geheel uitgeklaard.

Deel dit artikel