Kortrijk
Regen
7° - 15°
Antwerpen
Regen
7° - 15°
Blog
Blog
30 september 2016  | Dirk Van Heuven

Kan een gewone, anticipatieve schorsing voor de Raad voor Vergunningsbetwistingen nog?

Na lezing van het arrest nr. RvVb/S1617/0089 van 20 september 2016 zou je daaraan twijfelen:

De bewering dat de vrees bestaat dat ‘de bouwheer de bouwwerken snel zal aanvatten’ – in een voetnoot verwijzend naar de grote vertragingen die het project reeds heeft opgelopen – kan tenslotte niet overtuigen dat de afhandeling van de vernietigingsprocedure te laat zal komen om de geschetste nadelen voor de verzoekende partij persoonlijk te voorkomen. De Raad merkt op dat de werken de heraanleg van de bestrating in een hele wijk behelzen, hetgeen impliceert dat de bestaande bestrating dient te worden opgebroken en wellicht een planmatige aanpak vereist is voor de uitvoering van de stedenbouwkundige vergunning, die ondermeer de aanleg van een gescheiden rioleringsstelsel omvat, het opbreken van de bestaande inbuizing en de aanleg van een nieuwe brede gracht. De verzoekende partij beperkt zich tot eerder vage bemerkingen waarmee het hoogdringend karakter van de vordering niet wordt aangetoond. De vrees om voor voldongen feiten geplaatst te worden omwille ook van het publiekrechtelijk karakter van de tussenkomende partij, wordt met geen enkel gegeven gestaafd'.

Nu een schorsingsprocedure, ook bij uiterst dringende noodzakelijkheid, lopende de vernietigingsprocedure kan ingediend worden, lijkt de gewone anticipatieve, preventieve schorsingsprocedure in het gedrang te komen. Het is immers niet gemakkelijk om te bewijzen dat er een reële dreiging is tot aanvang van de werkzaamheden, zeker indien de vergunningshouder zich daarover niet uitspreekt.

Deel dit artikel