Kortrijk
Regen
7° - 12°
Antwerpen
Regen
7° - 12°
Blog
Blog
16 maart 2013  | Dirk Van Heuven

Geen schadevergoeding bij verbreking van een onwettige overheidsopdracht

Dit is het oordeel van het hof van beroep te Gent in een arrest van 1 maart 2013.

Een aannemer vorderde op contractuele, ondergeschikt op extra-contractuele basis een schadevergoeding van een gemeente die hem een overheidsopdracht had gegund, maar nog voor de aanvang der werken liet de gemeente weten geen uitvoering te geven aan de opdracht. Inmiddels waren er immers verkiezingen gehouden en het nieuwe bestuur weigerde uitvoering te geven aan de overeenkomst.

Het hof van beroep ontzegt de aannemer het rechtens vereiste belang om een schadevergoeding te vorderen.

Het hof stelde vooreerst vast dat met betrekking tot de toegewezen werken geen stedenbouwkundige vergunning, geen milieuvergunning, noch een milieueffectenrapport werd aangevraagd of bekomen: ‘De noodzaak van een stedenbouwkundige vergunning tot uitvoering van de geplande werken is van openbare orde, zelfs strafrechtelijk gesanctioneerd (...) beide inzake zijnde partijen dienen de vergunningsvereisten te kennen en zich respectievelijk ervan te onthouden niet-vergunde werken in uitvoering te stellen dan wel effectief uit te voeren’. Daarnaast werden ook diverse inbreuken vastgesteld bij de toewijzing van de opdracht die kennelijk op maat werd geschreven, terwijl volgens het hof 'de prijsopgave, zo zij al niet mededingingsbeperkend was, dan toch niet als volkomen eerlijk en te goeder trouw en volgens de van toepassing zijnde regels gegeven.’

Het hof besluit:

‘Uit het voorgaande komt naar voor dat het aan het (nieuwe bestuur van) de gemeente X. niet als foutief kan worden aangerekend op de gegunde opdrachten onder de punten 2.2.a en 2.2.b hiervoor geschetste omstandigheden niet te hebben laten aanvangen noch uitvoeren. (...) Zoals uit het voorstaande evenzeer naar voor komt en werd gemotiveerd, heeft [de aannemer] mee deel gehad aan de omstandigheden die tot de intrekking aldus van de aan haar verleende gunning van de opdracht hebben geleid.
Het belang van [de aannemer] om schadeaanspraken te laten gelden, moeten juridisch beschermd, derhalve een legitiem en rechtmatig belang zijn en in de omstandigheden die worden aangehaald en in acht genomen de mate van deel hebben daaraan van [de aannemer] – anders gezegd haar mede-verantwoordelijkheid in de omstandigheden geschetst onder 2.2.a en 2.2.b – laten niet toe te kunnen aannemen dat zij over dergelijk rechtmatig belang beschikt.
Aldus is haar vordering in schadevergoeding als onontvankelijk aan te nemen.’

Referentie:, Gent 1 maart 2013, 2008/AR/1387, ng. (Pub502758)

Deel dit artikel