Kortrijk
Regen
7° - 12°
Antwerpen
Regen
7° - 12°
Blog
Blog
27 januari 2018  | Dirk Van Heuven

Geen overmacht bij stedenbouwkundig stakingsbevel

Inactieve kansspelvergunningen (moeten) worden ingetrokken. Een stredenbouwkundig stakingsbevel maakt in hoofde van de kansspelexploitant geen overmacht uit, aldus de Raad van State in het arrest nr. 240.537 van 24 januari 2018:

'De verzoekende partij betwist niet dat een stedenbouwkundig stakingsbevel verhindert dat de inrichting daadwerkelijk kan worden geëxploiteerd. Een stakingsbevel, opgelegd wegens het zonder stedenbouwkundige vergunning wijzigen van de hoofdfunctie van een gebouw, moet in beginsel aan de overtreder worden toegerekend en kan daarom niet beschouwd worden als een ontoerekenbare gebeurtenis, gelegen buiten de wil van de verzoekende partij'

De Kansspelcommissie gaat de grenzen van haar beoordelingsvrijheid niet te buiten door geen rekening te houden met de uitkomst van een mogelijk cassatieberoep tegen het arrest van 29 oktober 2015 van het hof van beroep te Antwerpen waarbij het stakingsbevel werd bevestigd. Dergelijke beroepsmogelijkheid laat immers onverlet dat de Kansspelcommissie op wettige wijze heeft kunnen vaststellen dat “niet zeker is dat een heropstart van de daadwerkelijke exploitatie op de exploitatiezetel op middellange en lange termijn mogelijk is”. De wettelijke verplichting tot daadwerkelijke exploitatie is immers niet verzoenbaar met een sluiting van de inrichting voor onbepaalde duur in
afwachting van het verkrijgen van een stedenbouwkundige regularisatie waaromtrent geen enkele zekerheid bestaat. Algemeen beschouwd bestaat er in hoofde van de Kansspelcommissie trouwens geen rechtsplicht om de vergunninghouder van een kansspelinrichting toe te laten zich in regel te stellen met voorwaarden die essentieel zijn voor het verkrijgen en het behoud van een locatiegebonden vergunning die het principiële exploitatieverbod van artikel 4, § 1, van de kansspelwet opheft. Nog minder komt het aan de Kansspelcommissie toe zich uit te spreken over de wettigheid van een stakingsbevel dat bevestigd werd door een arrest van het hof van beroep dat met gezag van gewijsde is bekleed'.

Deze redenering geldt o.i. bij leegstandsbelastingen.

Deel dit artikel