Kortrijk
Regen
7° - 12°
Antwerpen
Regen
7° - 13°
Blog
Blog
24 januari 2023  | Dirk Van Heuven

Geen belang meer bij vernietigingsberoep tegen bemalingsvergunning na uitvoering van de bouwwerken

Zo oordeelde de Raad voor Vergunningsbetiwstingen in het arrest nr. A-2223-0417 van 12 januari 2023:

'Uit de door de verzoekende partijen (via e-mail van 21 oktober 2022) en verwerende partij (via e-mail van 15 november 2022) verstrekte toelichting over de actuele stand van zaken van de werken blijkt in elk geval dat de rioleringswerking en de bemaling zijn beëindigd in augustus 2022. De bestreden beslissing, die enkel de bemaling betreft, is dus uitgevoerd. Verder geven partijen aan dat de werken aan de bovenbouw (en aanhorigheden) en de plaatsing van de pompstations nog niet volledig zijn afgerond. Tevens zouden de werken nog niet (voorlopig) zijn opgeleverd. Ook zou er een burgerrechtelijke procedure over de werken lopende zijn.

Over de noodzaak aan een actueel belang stelde de Raad van State recent nog het volgende:

“Het belang moet bestaan op het ogenblik dat het beroep wordt ingesteld en moet blijven bestaan tot aan de definitieve uitspraak. Dit belang kan weliswaar in de loop van het geding evolueren, maar de verzoekende partij moet aannemelijk maken dat de vernietiging in de gewijzigde omstandigheden haar nog een concreet voordeel oplevert.

Om als toereikend te worden beschouwd, moet het belang onder meer rechtstreeks zijn en de verzoekende partij een voordeel verschaffen dat voldoende direct verband houdt met de finaliteit van een nietigverklaring, namelijk het doen verdwijnen van de bestreden rechtshandeling uit de rechtsorde.

Onvoldoende om een nietigverklaring van de bestreden beslissing te kunnen verkrijgen, is het belang van een verzoekende partij dat in de loop van de annulatieprocedure is geëvolueerd naar nog uitsluitend een belang bij het onwettig horen verklaren van die beslissing” (RvS 25 maart 2021, nr. 250.224).

Hoewel de loutere vaststelling dat een betreden beslissing ondertussen zijn volle uitwerking heeft gehad in beginsel niet betekent dat het belang van verzoekende partijen bij hun verzoek tot vernietiging verloren gaat, is dit in het voorliggende dossier wel het geval. De verzoekende partijen moeten immers verantwoorden welk concreet belang ze nog hebben bij de vernietiging van de bestreden beslissing en slagen hierin niet. Het volledig uitvoeren van de werken (meer specifiek de rioleringswerken) die de oorzaak (en noodzaak) vormden van de aangevraagde (gewijzigde voorwaarden van) bronbemaling heeft in voorliggend dossier tot gevolg dat het vernietigingsberoep de verzoekende partijen geen enkel voordeel meer kan bieden, minstens tonen ze dit niet aan. De conform de bestreden beslissing uitgevoerde bronbemaling kan zelfs niet meer teruggedraaid worden met een gebeurlijke vernietiging van de bestreden beslissing en ook de gevolgen (bemaling en lozing) kunnen niet retroactief ongedaan gemaakt worden.

Er kan dan ook niet ingezien worden welk voordeel de verzoekende partijen actueel nog (kunnen) hebben bij een vernietiging van de bestreden beslissing.

De stelling van de verzoekende partijen, zoals uiteengezet ter zitting van 18 oktober 2022, dat ze in ieder geval nog over het rechtens vereiste belang beschikken omdat ze recht (zouden) hebben op een wettigheidstoetsing van de bestreden beslissing, wordt niet aanvaard ter adstructie van hun (actueel) belang. Het louter gegeven dat de bestreden beslissing door de Raad aan een wettigheidstoets kan worden onderworpen, volstaat op zich niet om te gelden als een belang bij hun vordering. De verzoekende partijen moeten immers een voldoende geïndividualiseerd oorzakelijk verband aantonen tussen de uitvoering van de bestreden beslissing enerzijds en de voor hen persoonlijke impact anderzijds.De finaliteit van een beroep bij de Raad tegen een vergunningsbeslissing bestaat erin om een onwettige beslissing met terugwerkende kracht uit de rechtsorde te doen verdwijnen, zodat de voor de verzoekende partij(en) nadelige gevolgen ophouden te bestaan, waarna de zaak in beginsel voor een nieuwe behandeling aan de verwerende partij kan worden voorgelegd. Het gebeurlijke voordeel dat de verzoekende partijen nog kunnen halen uit een wettigheidstoetsing wordt overigens niet nader geconcretiseerd.

Ook het feit dat de geldigheidsduur van de bestreden beslissing (met een termijn van ongeveer drie jaar die loopt tot 6 december 2024) nog niet is verstreken, doet geen afbreuk aan het feit dat de vergunning haar volledig beslag heeft gehad. De verzoekende partijen hadden overigens via andere juridische initiatieven (zoals een schorsingsvordering) de (verdere of volledige) uitvoering mogelijkerwijze kunnen verhinderen, welke middelen ze evenwel niet aangewend hebben.

Dat de afwerking van de wegeniswerken (definitief vergund bij beslissing van 6 december 2019) nog niet geheel afgerond is of dat gebeurlijk de werken nog niet werden opgeleverd, doet evenmin afbreuk aan de vaststelling dat de bestreden beslissing haar beslag heeft gekend. De Raad herinnert eraan dat de bestreden beslissing enkel de wijziging is (voor het onderdeel bemaling) van een bestaande definitieve omgevingsvergunning, en die laatste beslissing niet in het kader van voorliggende procedure kan worden betwist.

Tot slot doet ook het feit dat er over de werken een burgerlijke procedure en gerechtelijke expertise loopt, waarvan de verwerende partij gewag maakt, niet anders besluiten. De finaliteit van een vernietigingsberoep bij de Raad is immers gericht is op het doen verdwijnen van de betwiste administratieve rechtshandeling uit de rechtsorde en niet op het faciliteren van deze of gene partij bij een burgerlijke vordering of de bewijsgaring daartoe . Ook hieruit kan dus geen voordeel geput worden dat het belang van de verzoekende partijen kan ondersteunen.

Hoewel de verzoekende partijen ten tijde van de indiening van hun verzoekschrift (op 20 december 2021) over het vereiste belang beschikten, stelt de Raad vast dat het belang van de verzoekende partijen intussen teloor is gegaan'.

Ref. PUB 509646-1

Deel dit artikel