Kortrijk
Regen
2° - 12°
Antwerpen
Bewolkt
4° - 12°
Blog
Blog
06 december 2012  | Publius

Geen aparte verjaringsregels voor instellingen van openbaar nut

Zo besliste althans het Grondwettelijk Hof impliciet in een recent gewezen arrest:De verwijzende rechter besliste bijvonnis van 8 november 2011 in zake de nv "Dierickx" tegen de Belgische Staat en het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, de volgende prejudiciële vraag te stellen:"Schendt artikel 100, eerste lid, 1°, van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 17 juli 1991, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat die bepaling, die voor de vorderingen tot schadevergoeding ten laste van de Belgische Staat in een verjaringstermijn van vijf jaar voorziet te rekenen vanaf de eerste januari van het begrotingsjaar in de loop waarvan zij zijn ontstaan, niet van toepassing zou zijn op de vorderingen tot schadevergoeding die worden ingesteld tegen de instellingen behorende tot de categorie A volgens de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige organismen van openbaar nut en deze aldus onderworpen zouden zijn aan de gemeenrechtelijke verjaringstermijnen ?".
Het Grondwettelijk Hof besliste hierover als volgt:"Artikel 100, eerste lid, 1°, van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 17 juli 1991, schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet in zoverre de verjaringstermijn waarin het voorziet niet van toepassing is op de schuldvorderingen ten laste van de instellingen van openbaar nut van categorie A".Het feit dat de gemeenrechtelijke verjaringstermijn (en dus niet de specifieke verjaringstermijn uit art. 100 Begrotingswet) van toepassing is op schuldvorderingen ten laste van de instellingen van openbaar nut is dus volgens het Grondwettelijk Hof niet ongrondwettelijk.

Deel dit artikel