Kortrijk
Regen
4° - 8°
Antwerpen
Regen
5° - 9°
Blog
Blog
08 mei 2012  | Dirk Van Heuven

De 30-dagentermijn van artikel 15 §1,2° AAV om te reageren op een eindstaat is een termijn van orde, geen vervaltermijn.

Zo oordeelde alvast de rechtbank van eerste aanleg te Gent in een vonnis van 25 april 2012:

"1.2. Het artikel 15 §1 (zoals het van toepassing is op voorliggende zaak want laatst gewijzigd bij KB van 17 december 2002 met inwerkingtreding van 8 augustus 2002) luidt als volgt:

1° Zowel voor de betalingen in mindering als voor de betaling van het saldo of van de enige betaling van de aannemingssom, is de aannemer verplicht een gedagtekende en ondertekende schuldvordering over te leggen die steunt op een gedetailleerde staat van de werken, welke zijns inziens, de gevraagde betalingen rechtvaardigen.
Deze gedetailleerde staat kan omvatten :
a) de hoeveelheden uitgevoerd boven de vermoedelijke hoeveelheden die voorkomen in de posten van de prijslijst;
b) de bijwerken uitgevoerd op schriftelijk bevel van de leidend ambtenaar;
c) de werken uitgevoerd tegen de door de aannemer voorgestelde en door de aanbestedende overheid nog niet aanvaarde eenheidsprijzen.


2° De aanbestedende overheid ziet de ingediende staat van werken na en brengt er eventueel verbeteringen in aan; wanneer er niet tussen de partijen overeengekomen eenheidsprijzen in voorkomen, stelt ze deze prijzen ambtshalve vast met behoud van alle rechten van de aannemer.
Na ontvangst van elke verklaring van schuldvordering maakt ze onverwijld een proces-verbaal op met vermelding van het bedrag dat ze werkelijk verschuldigd acht te zijn en geeft de aannemer schriftelijk kennis van de staat van de werken die aldus voor betaling zijn aanvaard. Terzelfdertijd verzoekt de aanbestedende overheid de aannemer, binnen de vijf kalenderdagen, een faktuur in te dienen voor hetzelfde bedrag.
Enkel in de gevallen van betaling van het saldo van de opdracht of van enige betaling beschikt de aanbestedende overheid over een termijn van dertig kalenderdagen om deze verrichtingen uit te voeren. Deze termijn vangt aan op de dag dat de aanbestedende overheid de verklaring van schuldvordering bedoeld in 1° ontvangt.

3° De betaling van de aan de aannemer verschuldigde sommen, geschiedt binnen de zestig kalenderdagen vanaf de dag waarop de aanbestedende overheid de verklaring van schuldvordering heeft ontvangen.
De termijn van zestig kalenderdagen, bedoeld in het eerste lid, wordt verlengd naar rato van de overschrijding van de termijn van vijf kalenderdagen die krachtens 2° aan de aannemer wordt verleend om zijn factuur in te dienen.
Enkel in de gevallen van betaling van het saldo van de opdracht of van enige betaling vangt de termijn van zestig kalenderdagen, bedoeld in het eerste lid, aan de dag na het verstrijken van de termijn van dertig kalenderdagen waarover de aanbestedende overheid beschikt om de verrichtingen vermeld in 2° uit te voeren en wordt hij ingekort naar rato van de overschrijding van deze termijn van dertig kalenderdagen.

1.3. De nieuwe regeling komt er op neer dat, in geval van betaling van het saldo van de opdracht of van enige betaling, de overheid over een termijn van dertig kalenderdagen beschikt om de ingediende schuldvordering na te zien, proces-verbaal op te maken met vermelding van het bedrag dat ze werkelijk verschuldigd acht te zijn en de aannemer schriftelijk kennis te geven van de staat van de werken die aldus voor betaling zijn aanvaard, met uitnodiging tot het indienen van een factuur voor hetzelfde bedrag.

De overheid beschikt over een termijn van zestig kalenderdagen om de betaling uit te voeren. In geval van saldobetaling vangt deze termijn aan de dag na het verstrijken van de termijn van dertig kalenderdagen waarover de overheid beschikt om de ingediende eindstaat te controleren en desgevallend te verbeteren. Deze termijn van zestig dagen wordt ingekort naar rato van de overschrijding door de aanbestedende overheid van de genoemde termijn van dertig dagen.Dit impliceert dat de overheid de voorziene termijn van dertig dagen kan overschrijden om de in artikel 15 §1, 2° AAV voorziene verrichtingen uit te voeren. De sanctie is niet dat zij geacht wordt de vorderingsstaat stilzwijgend te hebben aanvaard, wél dat haar termijn om de betaling uit te voeren wordt ingekort. De overschrijding van de termijn van dertig dagen heeft dan ook geen invloed op de datum waarop de aannemer automatisch recht heeft op intresten bij vertraging van de betaling".

Van een stilzwijgende aanvaarding van de eindstaat na het verstrijken van de 30-dagentermijn is dus geen sprake.

Referentie: Rb. Gent, 25 april 2012, AR10/3765/A, ng. (Pub502031)

Deel dit artikel