Kortrijk
Regen
7° - 12°
Antwerpen
Regen
7° - 12°
Blog
Blog
24 oktober 2015  | Dirk Van Heuven

Betrouw niet blind op fiscale attesten van Digiflow!

In het arrest nr. 232.657 van 22 oktober 2015 schorst de Raad van State als volgt een uitsluitingsbeslissing:

'Te dezen blijkt uit de stukken van het administratief dossier dat de verwerende partij vanwege de FOD Financiën op 24 juli 2015 een negatief fiscaal attest heeft verkregen met betrekking tot de verzoekende partij, en zich daarop heeft gesteund bij haar besluitvorming .

De verzoekende partij legt echter bij haar verzoekschrift positieve fiscale attesten voor van 7 juli 2015 en 23 september 2015. In haar stuk 7 brengt zij twee beslissingen aan waarbij voorafgaand aan de huidige opdracht in de maanden maart en juni 2015 aan haar een opdracht werd gegund “sedert de Digiflow-toets”. De verzoekende partij bracht aldus reeds in haar verzoekschrift gerede twijfel bij over de juistheid van het attest waarover de verwerende partij beschikte en waarop deze zich steunde, overigens een datum betreffend na het verlopen van de in de regelgeving bepaalde termijn van 48 uur. Daarbij komt dat ter terechtzitting de verzoekende partij bijkomend een attest van diezelfde datum als het Digiflow-attest voorlegt waarbij de adviseur-generaal-gewestelijk directeur van het inningscentrum bevestigt dat de betrokken inschrijver “op datum van vrijdag 24 juli 2015”, zijnde dezelfde datum waarop het Digiflow-attest slaat, “geen enkele opeisbare belasting, administratieve boete, nalatigheidsinterest, noch vervolgingskosten in zake directe belastingen en geen enkele opeisbare belasting, interest, administratieve geldboete of toebehoren inzake btw verschuldigd is”, waarvan de totale som meer dan 3.000 euro bedraagt. 13. Aldus lijkt het motief voor de afwijzing van de verzoekende partij als inschrijver ondeugdelijk, want gesteund op een prima facie onjuist attest dat door het nieuwe dat later is verstrekt wordt tegengesproken, en lijkt dat eerste attest heden eigenlijk als ingetrokken te moeten worden beschouwd. Bijgevolg is op het eerste gezicht de toepassing van artikel 61, §2, van het koninklijk besluit Plaatsing, en de handhaving van de rechtsgevolgen daarvan, niet rechtmatig en is het middel in die mate ernstig.Het gebruik van het Digiflow-attest heeft geleid tot de eerste en de tweede bestreden beslissing. Hun tenuitvoerlegging dient bijgevolg te worden geschorst.

Wat de derde bestreden beslissing betreft, de impliciete weigering om perceel 1 aan de verzoekende partij te gunnen, zet de verwerende partij niet uiteen en wordt niet spontaan ingezien waarom het perceel 1 niet aan de verzoekende partij had dienen te worden gegund, in de bijzondere omstandigheid dat het meervermelde Digiflow-attest nu ondeugdelijk lijkt of van geen waarde meer en lijkt het dat met haar offerte voor perceel 1 de verzoekende partij de laagste prijs bood en zij op grond daarvan recht op die gunning heeft gehad en nog heeft op het deel van de opdracht dat nog niet is uitgevoerd. Ook die impliciete beslissing wordt bijgevolg in haar tenuitvoerlegging geschorst'.'

Deel dit artikel