Het hof van beroep te Gent oordeelt in een arrest van 14 oktober 2025 dat er niet zoiets bestaat als een subjectief recht op bestemmingswijziging, zelfs niet nadat een eerder RUP dat zulks voorzag werd vernietigd door de Raad van State.
Het hof verwoordt het als volgt:
'Bij dit alles moet hoe dan ook in rekening worden gebracht dat de overheden over een ruime beleidsvrijheid beschikken. Die beleidsvrijheid omvat essentieel een opportuniteitsbeoordeling die de rechter (maar ook de rechtsonderhorige) moet respecteren. Zoals de eerste geïntimeerde inroept, moeten de organen van de wetgevende en uitvoerende macht voor de gemaakte keuzes binnen die beleidsvrijheid slechts verantwoording afleggen aan de kiezers (weliswaar onverminderd flagrante, moedwillige schendingen van beginselen van behoorlijk bestuur). Terecht laten de geïntimeerden daarom gelden dat de vordering tot schadevergoeding van de appellante gesteund is op de onterechte aanname dat zij op enig moment over een afdwingbaar (subjectief) recht zou beschikt hebben om de betreffende percelen in het woonuitbreidingsgebied als bouwgronden te kunnen aanwenden (of minstens ze als zodanig, na verkaveling, te kunnen te koop aanbieden)'.
Referentie: Gent 14 oktober 2025, nr. 2024/AR/544 (PUB511488)