Burgerlijke rechten toch niet zo irrelevant bij de vergunningverlening?

In een recent arrest van de Raad voor Vergunningsbetwistingen van 12 juni 2025 met nummer RvVb-A-2425-0899 wordt de afgeleverde vergunning vernietigd omdat er op onvoldoende wijze rekening gehouden was met de burgerlijke rechten, nl. de uitweg, van een buurtbewoner.

Concreet heeft het voorliggend arrest betrekking op de omgevingsvergunning voor het vernieuwen van de Steenbruggebrug (Brugge).

Uit het aanvraagdossier bleek dat de bestaande ontsluitingsmogelijkheden zullen wijzigen door de nieuwe weginrichting en de verhoogde brug. De verzoekende partij kaartte aan dat uit de bestreden beslissing zelf geen zekere oplossing werd geboden voor de ontsluitingsmogelijkheden.

Alwaar de verwerende en een tussenkomende partij dit middel poogden ter zijde te schuiven op grond van de stellingname dat dit een burgerrechtelijke discussie betreft, gaat de RvVb hier niet in mee. In het arrest staat hieromtrent het volgende te lezen:

'De verwerende partij en de tweede tussenkomende partij kunnen niet worden gevolgd waar ze antwoorden dat eventuele ontsluitingsproblemen van de woningen aan de Tragelweg louter een burgerrechtelijke discussie betreffen of enkel zouden raken aan de uitvoerbaarheid van de vergunning. De verzoekende partij bekritiseert niet de uitvoerbaarheid van de vergunning, maar wel de realisatie van de ontsluitingsweg waarop de verwerende partij net haar gunstige beoordeling steunt. Dat dringt zich aan de verwerende partij op als een relevant te beoordelen aandachtspunt.'

Niet elk argument met een burgerrechtelijke insteek kan zo maar onder dat motto van tafel geveegd worden.