In het arrest van 20 maart 2025 verduidelijkt het Grondwettelijk Hof dat het gelijkheidsbeginsel niet geschonden is doordat artikel 61, §1, tweede lid van het decreet rechtspositie personeelsleden Gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991 de instemming vereist van de bevoegde instantie van eredienst of niet-confessionele zedenleer om een tuchtsanctie op te leggen aan een leerkracht levensbeschouwing.
In tegenstelling tot alle andere leerkrachten, kan een leerkracht levensbeschouwelijk onderricht enkel tuchtrechtelijk worden gesanctioneerd indien de bevoegde instantie van eredienst of niet-confessionele zedenleer instemt met de door de inrichtende macht voorgenomen tuchtsanctie.
Volgens een Vlaamse scholengroep impliceert dit een schending van het gelijkheidsbeginsel aangezien voor alle andere leerkrachten geen externe instantie een vetorecht heeft die de voorgenomen tuchtsanctie teniet kan doen.
Het Grondwettelijk Hof oordeelt dat dergelijke bepaling niet ongrondwettig is indien ze op de grondwetsconforme wijze wordt gelezen, namelijk dat de beslissing van de bevoegde instantie van eredienst of niet-confessionele zedenleer op zichzelf onderworpen kan worden aan een rechtmatigheidstoets. De door de bevoegde instantie van eredienst of niet-confessionele zedenleer genomen beslissing moet behoorlijk gemotiveerd zijn, niet aangetast zijn door willekeur en niet genomen zijn met een oogmerk vreemd aan de uitoefening van de autonomie van de geloofsgemeenschap.
De grondwetsconforme interpretatie van artikel 61, §1, tweede lid van het decreet rechtspositie personeelsleden Gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991 leidt er dus toe dat de tuchtrechtelijk bevoegde inrichtende macht, net als alle beroepsorganen, de beslissing van de bevoegde instantie van eredienst of niet-confessionele zedenleer naast zich neer kan leggen indien ze niet behoorlijk is gemotiveerd, aangetast is door willekeur of genomen is met een ander oogmerk dan de uitoefening van de autonomie van de geloofsgemeenschappen.
Aangezien artikel 64, derde lid van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991 eenzelfde voorafgaande instemming van de bevoegde instantie van eredienst of niet-confessionele zedenleer vereist, geldt deze grondwetsconforme interpretatie hoogstwaarschijnlijk ook voor leerkrachten levensbeschouwelijk onderricht van het vrij gesubsidieerd onderwijs.