Kortrijk
Bewolkt
10° - 23°
Antwerpen
Bewolkt
13° - 24°
Blog
Blog
29 april 2025 | Dirk Van Heuven

Strafbaar gewoonlijk gebruik vereist een ... GEWOONLIJK gebruik van een grond

Na een dubbele cassatie lijkt er met een arrest van 24 april 2025 eindelijk een einde te komen aan deze saga die we al eerder bespraken in deze blog.

Het hof van beroep te Brussel sluit zich vooreerst aan bij het cassatiearrest P.21.0402.N/7 van 3 mei 2022:

'Met telastlegging Il, zoals omschreven in de rechtstreekse dagvaarding, wordt aan de bv B. en I.L. een inbreuk verweten op artikel 4.2.1, 5°, a), Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (hierna VCRO}, dat bepaalt dat zonder voorafgaande stedenbouwkundige vergunning, thans omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen, niemand een grond gewoonlijk mag gebruiken, aanleggen of inrichten voor het opslaan van gebruikte of afgedankte voertuigen, of van allerlei materialen, materieel of afval.

De vervolgde handelingen zijn wat de bv B. en I.L. betreft concreet omschreven als het toestaan van de opslag in een tot handelsruimte omgevormde stalling en in open lucht van elektrische apparaten en allerhande huisraad.

Die feiten waren gedurende de volledige incriminatieperiode strafbaar met dezelfde straffen, sedert 1 maart 2018 krachtens artikel 6.2.1, 1° en 7°, VCRO en voordien krachtens artikel 6.1.1, 1° en 3°, (oud) VCRO.

De eerste rechter heeft de feiten van deze telastlegging Il ten onrechte omschreven als een inbreuk op de plannen van aanleg en verordeningen, tot stand gekomen volgens de bepalingen van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996 en die nog van kracht waren omdat ze niet vervangen worden door nieuwe voorschriften uitgevaardigd krachtens onderhavig decreet dat de uitgevoerde handelingen vergund zijn, of het gaat om onderhoudswerken aan een hoofdzakelijk vergunde constructie of om handelingen die vrijgesteld zijn van de vergunningsplicht, namelijk het gebruik van de stallingen als opslagplaats bij de uitbating van een handelsruimte van elektrische apparaten en allerhande huisraad in strijd met de bestemming als agrarisch gebied, overeenkomstig het gewestplan, te hebben voortgezet.

Het Hof van Cassatie heeft in deze zaak in zijn arrest van 3 mei 2022 gezegd dat het gebruik van een gebouw waarvan de functie werd gewijzigd zonder de daartoe bij toepassing van artikel 4.2.1, 6°, VCRO vereiste vergunning, in beginsel niet langer als strijdig met de voorschriften van onder meer gewestplannen wordt beschouwd en derhalve niet meer strafbaar is op grond van artikel 6.2.1, eerste lid, 4°, VCRO. Hieraan wordt geen afbreuk gedaan door de omstandigheid dat het doorvoeren van een in artikel 4.2.1, 6°, VCRO bedoelde functiewijzing   zonder   voorafgaande   stedenbouwkundige   vergunning,   thans omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen, wel strafbaar is gebleven. Het gebruik van een bebouwd onroerend goed voor een bepaalde functie die eerder werd gewijzigd zonder de vereiste vergunning, moet immers worden onderscheiden van het doorvoeren van die functiewijziging zelf.

Overeenkomstig artikel 435, tweede lid, Wetboek van Strafvordering voegt het hof van beroep zich naar het arrest van het Hof van Cassatie betreffende dat beslechte rechtspunt.

De feiten van telastlegging Il, zoals hiervoor beschreven, zijn niet strafbaar op grond van artikel 6.2.1, eerste lid, 4°, VCRO, voorheen artikel 6.1.1, 6° VCRO'.

Het hof sluit zich ook aan bij het tweede arrest van het Hof van Cassatie nr. P.23.0944.N van 14 mei 2024:

'In zijn arrest van 14 mei 2024 heeft het Hof van Cassatie in deze zaak gezegd dat handelingen in de zin van artikel 4.2.1, 5°, a), VCRO die plaatsvinden in een gebouw, in beginsel niet kunnen worden beschouwd als het gewoonlijk gebruiken, aanleggen of inrichten van een grond in de zin van die bepaling. Artikel 4.2.1, 5°, VCRO voorziet immers in een vergunningsplicht voor het in die bepaling nader omschreven gebruik van de grond, dit is het terrein als zodanig.

Overeenkomstig artikel 435, tweede lid, Wetboek van Strafvordering voegt het hof van beroep zich naar dit arrest van het Hof van Cassatie betreffende het beslechte rechtspunt.

De vastgestelde opslag van allerhande elektrische huishoudtoestellen en andere huisraad in de loods op het terrein te H., maakt geen inbreuk uit op het verbod om zonder vergunning de grond gewoonlijk te gebruiken, aan te leggen of in te richten voor het opslaan van gebruikte of afgedankte voertuigen, van allerhande materialen, materieel of afval.

In zijn mondelinge vordering voor het hof heeft het openbaar ministerie opgeworpen dat uit het strafdossier blijkt dat niet enkel in de loods allerlei materialen, materieel of afval werden opgeslagen, maar ook daarbuiten, in open lucht op het terrein. In zoverre de telastlegging Il die feiten betreft, zou de strafbare inbreuk wel bewezen zijn voor de bv B. en I.L..

Dat standpunt kan niet worden bijgetreden.

Weliswaar is op de foto's gevoegd als bijlage bij het door het openbaar ministerie aangehaalde pv van 1 april 2016 te zien dat buiten aan de loods op het terrein paletten met verpakte goederen en verschillende schijnbaar nieuwe huishoudtoestellen zoals wasmachines en een koelkast staan en dat er ook een vorkheftruk is gestald.

Evenwel bestaat de vergunningsplichtige handeling van artikel 4.2.1, 5°, VCRO uit het gewoonlijk gebruik van een grond voor opslag van afgedankte voertuigen, of van allerlei materialen, materieel of afval. Dat gewoonlijk gebruik van de grond veronderstelt dat er herhaaldelijk dergelijke goederen worden opgeslagen. Het eenmalige lossen van koopwaar om ze nadien in de loods op te slaan of het uithalen van die koopwaar om ze in vrachtwagens te laden voor het transport, is niet de vergunningsplichtige handeling bedoeld in artikel 4.2.1, 5°, VCRO.

De nieuwe elektrische huishoudtoestellen waren niet bestemd om in open lucht op het terrein voor de loods te blijven staan, maar wel om opgeslagen te worden in de loods of weer getransporteerd te worden.

Wat de paletten met verpakte goederen betreft, kan uit de gegevens van het strafdossier geenszins worden afgeleid dat het terrein herhaaldelijk voor opslag van dergelijke goederen werd gebruikt.

De feiten van telastlegging Il zijn dus ook niet bewezen in zoverre de telastlegging betrekking heeft op de goederen die zich buiten de loods op het terrein te H., bevonden'.

Referentie: Brussel 24 april 2025, AR 2024/CO/984 (PUB PUB507608)

Deel dit artikel