Kortrijk
Motregen
7° - 16°
Antwerpen
Regen
9° - 16°
Blog
Blog
03 april 2025 | Jan Beleyn,Celine Van De VeldeenTristan Casteleyn

Woonreservegebieden blijven onder de stolp

Het Grondwettelijk Hof heeft in zijn arrest van 3 april 2025 (nr. 53/2025) de beroepen tegen het Vlaamse decreet van 26 mei 2023 tot wijziging van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009, wat de woonreservegebieden betreft (kortweg het Decreet Woonreservegebieden), verworpen.

Sinds de inwerkingtreding op 7 juli 2023 voorziet dat decreet in een nieuwe regeling waarbij woonreservegebieden enkel nog kunnen worden ontwikkeld nadat de gemeenteraad het betrokken gebied uitdrukkelijk heeft vrijgegeven. Voorheen konden dergelijke gebieden onder meer via groepswoningbouwprojecten rechtstreeks worden aangesneden. Vandaag vereist dat een formeel vrijgavebesluit van de gemeenteraad.

In drie beroepen tot vernietiging voerden de verzoekende partijen onder meer aan dat het Decreet Woonreservegebieden het eigendomsrecht zou schenden. Volgens hen legt het decreet een feitelijk bouwverbod op, zonder voorziening in compensatie. Daarnaast zou het rechtszekerheidsbeginsel worden miskend, gezien de onzekerheid over de uiteindelijke bestemming van hun gronden. Ook wezen zij op het ontbreken van een milieueffectenbeoordeling bij de aanname van het decreet. De opheffing van de rechtstreeks uitvoerbare bestemming ‘groepswoningbouw’ zou bovendien hebben plaatsgevonden zonder toepassing van de gebruikelijke planningsprocedures of inspraakrechten, hetgeen volgens hen in strijd is met het gelijkheids- en vertrouwensbeginsel.

Het Hof verwerpt de middelen en stelt, samengevat, dat het decreet geen absoluut bouwverbod oplegt en ook alleszins geen eigendomsoverdracht behelst. Er wordt enkel een bouwbeperking opgelegd die bovendien legitieme doelen nastreeft en wordt omkleed met voldoende waarborgen. Het Hof wijst erop dat vóór het decreet de bouwmogelijkheden in woonreservegebieden ook beperkt waren.  Het Decreet Woonreservegebieden is bovendien geen ‘plan of programma’ in de zin van de Europese Richtlijn 2001/42/EG en is dan ook niet MER-plichtig. Het Verdrag van Aarhus is dan ook niet van toepassing op het Decreet Woonreservegebieden, nu het geen plan of programma in de zin van artikel 7 van dat Verdrag betreft. Bij de later vooropgestelde bestemmingswijziging wordt bovendien voorzien in termijnen, inspraakmomenten en rechterlijke toetsing, waardoor ook van een schending van het rechtszekerheidsbeginsel geen sprake is. Het onderscheid tussen woonreservegebieden en andere bestemmingsgebieden is tot slot "objectief verantwoord” volgens het Hof.

Het arrest bevestigt daarmee het Decreet Woonreservegebieden en verankert de ambitie van de Vlaamse Regering om het bijkomend ruimtebeslag tegen 2040 tot nul te herleiden – de zogenaamde ‘bouwshift’.

U kan het integrale arrest hier lezen.

Deel dit artikel