Vermijden dat het UDN-arrest te laat komt: schorsing bij voorlopige maatregel

In het arrest van de Raad voor Vergunningsbetwistingen van 3 januari 2025 heeft de Raad bij wijze van voorlopige maatregel besloten tot de schorsing van de bestreden beslissing tot het herinrichten van een poel, het kappen van bomen en de aanleg van een ursusdraad.

Zo verzocht de vzw Bescherm Bomen en Natuur om deze voorlopige maatregel, omdat zelfs de behandeling bij uiterst dringende noodzakelijkheid geen garantie kon bieden op een tijdige behandeling die de schade aan de natuurwaarden kon voorkomen:

"De kans is immers reëel dat tegen dat er een uitspraak is in een tegensprekelijke UDN-procedure (die gebruikelijk een tiental dagen duurt tot een arrest) de bomen al gekapt zijn en Natuurpunt zich kan beroepen op het voldongen feit. Een UDN-procedure op eenzijdig verzoek met verzoek tot het bevelen van voorlopige maatregelen is de enige gepaste procedure die een voldongen feit op erg korte termijn kan vermijden."

Op grond van artikel 40 §2 van het DBRC-decreet kan de Raad op elk ogenblik bij wijze van voorlopige maatregel de bestreden beslissing schorsen op verzoek van één van de partijen en zonder hen te horen. Bij een dergelijke schorsing bij voorraad doet de Raad uitspraak over de uiterst dringende noodzakelijkheid en de ernst van minstens één middel, die de vernietiging van de bestreden beslissing op het eerste zicht verantwoord.

De Raad is in casu van oordeel dat de uitvoering van de bestreden beslissing, die onder andere in de kap van 15 inheemse en waardevolle bomen voorziet, onherstelbare schade zal teweegbrengt die niet zomaar te compenseren is door de aanplant van nieuwe bomen. De Raad overweegt namelijk het volgende:

"Er kan worden aangenomen dat een gewone vordering tot schorsing te laat zal komen om de aangevoerde nadelige gevolgen te voorkomen. Het kappen van bomen kan immers op uiterst korte tijd worden uitgevoerd."

"Op basis van een eerste voorlopig onderzoek komt het aangevoerde eerste middel op het eerste gezicht als ernstig over. Daarin voert de verzoekende partij een schending aan van de natuurtoets en stelt ze dat de bestreden beslissing op dat punt onvoldoende gemotiveerd is en dat ook het zorgvuldigheidsbeginsel en het redelijkheidsbeginsel zijn geschonden."

Dit heeft de Raad ertoe gebracht om bij wijze van voorlopige maatregel de bestreden beslissing te schorsen, waarbij het verbod werd opgelegd om op enigerlei wijze uitvoering te geven aan de bestreden beslissing in afwachting van het arrest dat uitspraak doet over de ingestelde UDN-vordering.