In het arrest van 12 december 2024 (nummer RvVb-A-2425-0286) spreekt de RvVb zich uit of een constructie vergund moet zijn om gebruikt te mogen worden in het kader van de belangenvereisten.
Art. 105, §2, eerste lid van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning (hierna: OVD) duidt de belanghebbenden aan bij het rechterlijk beroep, bedoeld in §1 van die bepaling, tegen een in laatste administratieve aanleg genomen beslissing betreffende een omgevingsvergunning.
Het 'betrokken publiek' is zo een belanghebbende, d.i. elke natuurlijke persoon of rechtspersoon alsook elke vereniging, organisatie of groep met rechtspersoonlijkheid die gevolgen ondervindt of waarschijnlijk ondervindt van of belanghebbende is bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden waarbij niet-gouvernementele organisaties die zich voor milieubescherming inzetten, geacht worden belanghebbende te zijn.
De vraag rees nu of deze gevolgen zich ook mogen manifesteren vanuit een onvergunde constructie, in dit dossier op een terras. Verzoekende partij meende te veel hinder te ondervinden van een vergunning op hun terras, maar het terras was niet vergund.
De RvVb is duidelijk:
'De vaststelling dat het terras van de verzoekende partij zonder vergunning werd aangelegd (iets wat de verzoekende partij niet betwist) heeft geen invloed op haar belang en maakt haar belang niet onwettig. De Raad doet eveneens geen uitspraak over de burgerrechtelijke aspecten van het gebruik van het terras en de vraag welke partij nu precies welke rechten kan laten gelden op het perceel. Het behoort aan de burgerlijke rechtbank om daarover uitspraak te doen, waarbij de partijen overigens aangeven dat ze de vrederechter hierover reeds gevat hebben met een procedure.'
Het gegeven dat het terras niet vergund is, is voor de RvVb van geen tel in het kader van de belangenvereiste. De gevolgen op dit terras mogen mee in ogenschouw genomen worden.