Om op ontvankelijke wijze een beroep bij de Raad van State te kunnen instellen, dient er sprake te zijn van een aanvechtbare rechtshandeling. Veelal vormt de kwalificatie van de beslissing op dit punt geen probleem. Indien dit zogenaamde 'voorbereidende rechtshandelingen zijn', is de beoordeling minder eenvoudig te maken.
In een recent arrest van 18 oktober 2024 met nummer 261.100 verduidelijkt de Raad van State wanneer een voorbereidende rechtshandeling nu al dan niet aanvechtbaar is:
'Vanuit het oogpunt van de ontvankelijkheid ratione materiae van een beroep tegen de voorafgaande of voorbereidende bestuurshandelingen moet evenwel een onderscheid worden gemaakt tussen, eensdeels, zuiver voorbereidende maatregelen en, anderdeels, voorbereidende maatregelen met het karakter van een vóór-beslissing. Voorafgaande maatregelen die juridisch zonder determinerend effect blijven op de benoemingskansen van een kandidaat, doen zich voor hem als zuiver voorbereidend voor en kunnen door hem niet ontvankelijk met een annulatieberoep bestreden worden. Voorafgaande maatregelen die daarentegen eigen, dadelijk werkende rechtsgevolgen hebben en alzo onmiddellijk en beslissend de inhoud van de eindbeslissing voor een deel of geheel bepalen en die een direct en definitief nadeel aan de verzoekende partij berokkenen omdat ze haar kansen in rechte determineren, maken voor haar een vóór-beslissing uit, die wel aanvechtbaar is. Zoals de Raad van State heeft gewezen in algemene vergadering van de afdeling Bestuursrechtspraak, in zijn arrest nr. 152.174 van 2 december 2005 inzake de nv Amec Spie Belgium, mag een partij voor wie een voorbereidende handeling griefhoudend is daartegen ook onmiddellijk een beroep instellen.
9. Het is bijgevolg slechts uitzonderlijk dat een voorbereidende beslissing op ontvankelijke wijze het voorwerp van een beroep zou kunnen uitmaken, namelijk wanneer ze eigen, dadelijk werkende, voor de verzoekende partij nadelige rechtsgevolgen blijkt te hebben.
Het ligt op de weg van verzoeker om aan te tonen dat de met huidig beroep bestreden beslissing voor hem zulke dadelijk werkende, nadelige rechtsgevolgen heeft.'
Op basis van deze redenering werd geoordeeld dat beslissing tot niet-opname op de lijst der kandidaten niet aanvechtbaar was.
Van zodra een voorbereidende rechtshandeling bijgevolg effectieve gevolgen voor een rechtsonderhorige met zich meebrengt, kan deze onmiddellijk aangevochten worden en dient de eindbeslissing niet te worden afgewacht. In het kader van benoemings- of bevorderingsprocedures kan dit van belang zijn.