Kortrijk
Motregen
1° - 5°
Antwerpen
Motregen
1° - 5°
Blog
Blog
08 november 2024 | Guillaume VynckeenDirk Van Heuven

Wordt de e-procedure stilaan de norm?

Daar lijkt het in de toekomst toch steeds meer naar toe te evolueren.

In een arrest van 7 november 2024 oordeelt het Grondwettelijk Hof immers dat het in artikel 17, §1, tweede lid van de wetten op de Raad van State, waarin een verplichting is voorzien om gebruik te maken van de elektronische procedure bij het instellen van vorderingen tot schorsing of tot het bevelen van voorlopige maatregelen bij de Raad van State, geen schending uitmaakt van de artikelen 10, 11, 12 en 13 van de Grondwet.

Het Hof oordeelt als volgt:

'B.10.2. Hoewel de bestreden bepaling niet uitdrukkelijk een gevolg koppelt aan het niet naleven van die verplichting, moet, met de Ministerraad, worden aangenomen dat de wijze van indiening van procedurestukken een substantieel vormvoorschrift uitmaakt, zodat een vordering die niet elektronisch wordt ingediend, in beginsel niet op de rol zal worden ingeschreven en derhalve onontvankelijk is. In zoverre de verzoekende partijen aanvoeren dat de bestreden bepaling op dat punt onduidelijk is, is hun grief derhalve niet gegrond.

(...)

B.11. Uit de in B.2.1 vermelde parlementaire voorbereiding blijkt dat de bestreden bepaling is ingegeven door de korte termijnen die de wet van 11 juli 2023 toekent aan het auditoraat en de Raad om over de vordering tot schorsing en de vordering tot het bevelen van voorlopige maatregelen uitspraak te doen.
(...)
De bestreden bepaling beoogt dus, bovenop andere maatregelen, zoals de invoering van een procedurekalender met korte termijnen voor de partijen (artikel 17, § 4, eerste lid, en artikel 17, § 5, eerste lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals vervangen door artikel 5 van de wet van 11 juli 2023),
bij te dragen aan een versnelling en een vereenvoudiging van de kortgedingprocedure en, onrechtstreeks, van de annulatieprocedure voor de Raad van State.

De bestreden maatregel streeft derhalve een legitieme doelstelling van algemeen belang na (...) en is ook geschikt ten aanzien van die doelstelling, aangezien de aanwending van de elektronische procedure het auditoraat en de Raad van State toelaat om onmiddellijk de stukken te raadplegen en het onderzoek aan te vatten. Bovendien laat het gebruik van de elektronische procedure ook de betrokken advocaat toe om sneller kennis te nemen van de proceshandelingen en de andere mededelingen die met betrekking tot de zaak worden verricht.

(...)

B.13.1. Door te voorzien in een verplichting tot elektronische indiening en behandeling van de vordering tot schorsing en de vordering tot het opleggen van voorlopige maatregelen en door die verplichting alleen op te leggen aan de partij die wordt bijgestaan of vertegenwoordigd door een advocaat, doet de bestreden bepaling niet op onevenredige wijze afbreuk aan de rechten van de betrokken personen.

Naar het voorbeeld van de andere vormvereisten waaraan de vordering tot schorsing en de vordering tot het opleggen van voorlopige maatregelen moet voldoen, zoals onder meer bepaald in de artikelen 2 en 3 van het besluit van de Regent van 23 augustus 1948 en artikel 8 van het koninklijk besluit van 5 december 1991 « tot bepaling van de rechtspleging in kort geding voor de Raad van State », kan de bestreden verplichting het voorwerp uitmaken van een regularisatieprocedure, bepaald in artikel 3bis van hetzelfde besluit : de verzoekende partij beschikt over de mogelijkheid om de eventuele onregelmatigheid bij de elektronische indiening van het verzoekschrift te regulariseren binnen vijftien dagen na ontvangst van het schrijven waarin de hoofdgriffier haar verzoekt haar verzoekschrift te regulariseren.

Daarnaast bevat artikel 85bis, § 14, van het besluit van de Regent van 23 augustus 1948, zoals werd vermeld in B.2.2 en zoals ook werd aangehaald in de in B.2.1 weergegeven parlementaire voorbereiding, een uitdrukkelijke regeling ingeval het webapplicatiesysteem van de Raad van State of de informaticamiddelen van een partij die gebruikmaakt van de elektronische procesvoering tijdelijk onbeschikbaar zijn.

(...)

B.13.2. De verplichting tot elektronische indiening en behandeling van vorderingen tot schorsing en tot het opleggen van voorlopige maatregelen voor de door een advocaat bijgestane of vertegenwoordigde partij doet bijgevolg niet op onevenredige wijze afbreuk aan het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie en aan het recht op toegang tot de rechter.'

Deel dit artikel