Middels een omweg via het Provinciedecreet heeft de Raad van state het Grondwettelijk Hof bevraagd of de soepele benoemingsregeling voor Vlaamse provinciegouverneurs al dan niet verenigbaar is met het gelijkheids- en discriminatiebeginsel. In het arrest nr. 114/2024 van 24 oktober 2024 onderkent het Grondwettelijk Hof geen schending:
'Het door de Grondwet gewaarborgde gelijkheidsbeginsel, dat tevens een algemeen beginsel van behoorlijk bestuur is, verplicht de overheid tot een vergelijking van de titels en verdiensten van de kandidaten voor een openbaar ambt. Wat de benoeming van de provinciegouveneurs betreft, beschikken de bevoegde gewestregeringen evenwel over een zeer ruime beoordelingsbevoegdheid, gelet op hun vertrouwensband met provinciegouverneurs. Daarenboven dienen zij er rekening mee te houden dat elke benoeming tot provinciegouverneur het eensluidend advies van de Ministerraad behoeft omdat de provinciegouverneurs ook commissaris zijn van de federale Regering'.