Wanneer een tuchtonderhorige zich niet kan vinden in een genomen tuchtbeslissing kan hiertegen beroep worden aangetekend. Dit beroep heeft een devolutieve werking waardoor het beroepsorgaan met volheid van bevoegdheid over het dossier kan oordelen.
In een recent arrest van 29 augustus 2024 met nummer 260.541 heeft de Raad van State het principe van de devolutieve werking nogmaals zeer helder uiteengezet:
'Ingevolge de zogenaamde devolutieve werking van het georganiseerd administratief beroep verwerft de kamer van beroep de beslissingsmacht over de tuchtzaak zelf, op dezelfde wijze als de oorspronkelijke tuchtoverheid, en zij stelt haar beslissing in de plaats van die van de laatstgenoemde overheid. Dit houdt in dat de kamer van beroep – uitgezonderd op het vlak van de straftoemeting, zij mag de straf niet verzwaren – over dezelfde ruime discretionaire bevoegdheid beschikt als de oorspronkelijke tuchtoverheid om te oordelen over de bij haar aanhangig gemaakte tuchtzaak en om tegen de aan een personeelslid toegeschreven feiten tuchtrechtelijk op te treden. De kamer van beroep spreekt zich uit op grond van een eigen beoordeling, zowel in rechte als in feite. De kamer van beroep mag een andere kwalificatie aan de feiten geven en een andere tuchtstraf opleggen. Zij is niet beperkt tot het hanteren van louter wettigheidsargumenten en zij mag in voorkomend geval haar eigen opportuniteitsoordeel over wat in de concrete omstandigheden van de zaak als een aangepaste tuchtmaatregel te beschouwen is, in de plaats stellen van de zienswijze die de oorspronkelijke tuchtoverheid erop nahield. Zij moet daartoe niet eerst vaststellen dat de straf die initieel was opgelegd, onwettig is. Van de kamer van beroep wordt niet op grond van de formelemotiveringsplicht verwacht dat zij expliciteert om welke redenen zij het eventueel anders ziet dan de oorspronkelijke tuchtoverheid. Het volstaat dat zij als tuchtoverheid in hoger beroep motiveert hoe zij het zelf ziet en wat háár ertoe brengt voor de vastgestelde tuchtfeiten de uiteindelijk opgelegde sanctie toe te passen. De kamer van beroep is daarbij niet verplicht om in te gaan op de redenen die de in eerste aanleg bevoegde tuchtoverheid ertoe hebben aangezet om een bepaalde beslissing te nemen, zij is niet gebonden door argumenten die werden aangewend in die voorafgaande administratieve procedure en zij is er niet toe gehouden te verantwoorden waarom zij de opvatting van de in eerste aanleg bevoegde tuchtoverheid als zodanig niet bijvalt.'
Het integrale arrest vindt u hier.