Kortrijk
Regen
12° - 14°
Antwerpen
Regen
13° - 15°
Blog
Blog
24 september 2024 | Sofie Logie,Jade Leenaert,Thomas FiersenNiels Lemaire

Toelatingsexamen arts-tandarts-dierenarts 2024: Raad van State bevestigt vermoeden van deskundigheid van de examencommissie

Het eerste arrest inzake het toelatingsexamen arts-tandarts-dierenarts 2024 is uitgesproken. De Raad van State handhaaft in het arrest nr. 260.723 van 23 september 2024 duidelijk haar vaste rechtspraak, - dit niettegenstaande de kritiek in bepaalde media.

In het arrest wordt herbevestigd dat de Raad als wettigheidsrechter niet in de plaats mag treden van de beroepsinstantie.

Ook wordt nog steeds uitgegaan van het vermoeden van deskundigheid van de examencommissie. Dit impliceert op het eerste gezicht, onder meer, dat tot bewijs van het tegendeel moet worden aangenomen dat de examenvragen door de examencommissie op een zorgvuldige wijze zijn opgesteld, niet alleen doordat ze betrekking hebben op de te kennen leerstof en ze relevant zijn voor de doelstelling van het toelatingsexamen, maar ook doordat de vragen zelf ondubbelzinnig zijn en, zoals bepaald in het organisatiebesluit en het WER, slechts één correct antwoord kunnen krijgen.

Wil een verzoekende partij het voormelde vermoeden van deskundigheid weerleggen, dan moet zij heel precieze en concrete gegevens en argumenten aanbrengen die van aard zijn de deugdelijkheid van de vragen – en dus ook van de toegekende punten – te ontkrachten.  

Hierbij wordt bedacht dat de Raad van State – en, in beginsel, ook de verzoekende partij – niet beschikt over de deskundigheid en expertise die aanwezig zijn bij de examencommissie. Bovendien verdraagt de snelheid waarmee een procedure bij uiterst dringende noodzakelijkheid behandeld moet worden niet de vertraging die met de eventuele aanstelling van een expert gepaard gaat. Overigens zou ook het standpunt van zo een expert, desgevallend in een procedure ten gronde, moeten worden afgewogen tegen het deskundige standpunt van de examencommissie en zou alleen een aangetoonde kennelijke beoordelingsfout van die commissie de Raad van State ertoe kunnen brengen, zo lijkt, de niet-validiteit van de betrokken vraag als zodanig of van het als juist in aanmerking genomen antwoord vast te stellen.

Deel dit artikel