In een vonnis van 9 september 2024 meent de rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, dat het mogelijk is om alle advocatenkosten terug te vorderen van de verliezende partij in een procedure voor de Raad voor Vergunningsbetwistingen (evident onder aftrek van de toegestane rechtsplegingsvergoeding)
De rechtbank benadrukt dat 'het actuele Decreet Vlaamse Bestuursrechtscolleges van 4 april 2014 voor procedures bij zulke administratieve rechtscolleges, zoals ook de Raad voor Vergunningsbetwistingen er dus één is, alleszins niet voorziet in een (analoog) verbod als artikel 1022, zesde lid van het Gerechtelijk Wetboek bevat voor gewone (burgerlijke) procedures bij de rechtbank - wat meebrengt dat de eiser nog altijd gerechtigd is en blijft op schadevergoeding voor de daarmee samenhangende kosten van juridische bijstand en dit dus óók naast en boven de hem reeds toegekende rechtsplegings vergoedingen in het kader van diezelfde (administratiefrechtelijke) procedures (zie art. 21, § 7 Decreet Vlaamse Bestuursrechtscolleges). Ook het feit dat de eiser destijds nooit om een verhoging van de aan hem toekomende rechtsplegingsvergoeding heeft gevraagd aan de Raad voor Vergunningsbetwistingen zelf, doet daaraan géén afbreuk'.
Referentie: Rb. Gent 9 september 2024 (PUB508311-2)