Kortrijk
Regen
7° - 10°
Antwerpen
Regen
6° - 10°
Blog
Blog
29 november 2016  | Dirk Van Heuven

Ontstaat er een recht op benoeming na een gunstige evaluatie van de proeftijd?

Dit lijkt inderdaad het geval na lezing van het arrest van de Raad van State nr. 236.547 van 25 november 216, uitgesproken bij uiterst dringende noodzakelijkheid. In deze zaak was de proeftijd van de secretaris afgesloten met een gunstige evaluatie van de Evaluatiecommissie, maar de gemeenteraad weigerde hem vervolgens te benoemen.

Deze beslissing werd door de Raad van State op grond van hiernavolgende motivering geschorst:

‘7. Verzoeker voert in een eerste middel onder meer een bijkomende en afwijkende evaluatie niettegenstaande de eerdere, gunstige eindevaluatie door het evaluatiecomité. Niet de gemeenteraad, maar het evaluatiecomité, zijnde de in artikel 73 van de rechtspositieregeling te Z. bedoelde bijzondere gemeenteraadscommissie, evalueert de gemeentesecretaris.

8. In de nota stelt de verwerende partij vast “dat de gemeenteraadscommissie krachtens artikel 39 van het gemeentedecreet onder andere als taak heeft het voorbereiden van de besprekingen in de gemeenteraadszittingen en het verlenen van advies”. Voorts manifesteert de proeftijdbeoordeling zich als een onderdeel van een complexe administratieve verrichting die in de gemeenteraadsbeslissing van 19 oktober 2016 is uitgelopen. “In dat kader”, zo meent de verwerende partij, “vermag de gemeenteraad in de beslissing van 19 oktober 2016 terugkomen op de beslissing van het Evaluatiecomité, weze het mits uitdrukkelijke en afdoende motivering, zoals te dezen het geval is geweest”.

Beoordeling

9. Artikel 73, eerste en tweede lid, van de te dezen toepasselijke rechtspositieregeling luidt:

“Met toepassing van artikel 115, derde lid, [gemeentedecreet] worden de op proef aangestelde gemeentesecretaris, de adjunct-gemeentesecretaris en de financieel beheerder geëvalueerd door een evaluatiecomité, bestaande uit het college van burgemeester en schepenen en de voorzitter van de gemeenteraad.
Die evaluatie vindt plaats op basis van een voorbereidend rapport, opgesteld door externe deskundigen in het personeelsbeleid. Het voorbereidend rapport wordt opgemaakt op basis van een evaluatiegesprek tussen de externe deskundigen en de functiehouder en op basis van een onderzoek over de wijze van functioneren van de functiehouder, waarbij de burgemeester, de leden van het managementteam en de voorzitter van de gemeenteraad betrokken worden. Het evaluatiecomité stemt over het evaluatieresultaat gunstig of ongunstig. Bij staking van stemmen is het evaluatieresultaat gunstig”.

10. Het citaat herneemt wat artikel 115, derde lid, van het gemeentedecreet voorschrijft met betrekking tot de evaluatie van de gemeentesecretaris, adjunct-gemeentesecretaris en financieel beheerder.
In die redactie van het derde lid van artikel 115 van het gemeentedecreet is voorzien door artikel 34 van het decreet van 29 juni 2012 ‘tot wijziging van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005’. Waar voorheen de evaluatie van de gemeentesecretaris gebeurde door een bijzondere gemeenteraadscommissie samengesteld overeenkomstig artikel 39, § 3, van het gemeentedecreet - waarbij de mandaten evenredig worden verdeeld over de fracties waaruit de gemeenteraad is samengesteld - dient deze evaluatie ten gevolge van het decreet van 29 juni 2012 voortaan door een evaluatiecomité, bestaande uit het college van burgemeester en schepenen en de voorzitter van de gemeenteraad, te gebeuren.
Tijdens de parlementaire voorbereiding is ter zake in de bevoegde commissie onder meer geargumenteerd dat de nieuwe tekst beoogt om “de kwaliteit van het evaluatieproces te verbeteren” en om “politieke spelletjes te vermijden”. Op de kritiek dat de nieuwe tekst “de positie van de gemeente verzwakt”, werd geantwoord dat “[d]e link naar de gemeenteraad blijft behouden via de voorzitter van de gemeenteraad”; “[d]e raad blijft betrokken via de voorzitter, zelfs al is die ook burgemeester” (verslag van de commissie, Parl. St. Vl.Parl. 2011-2012; stil 1467, nr. 14, pp. 31 en 32).

11.Uit wat voorafgaat lijkt te volgen dat de gemeenteraad geen bevoegdheid heeft inzake de evaluatie van de gemeentesecretaris en dat de beslissing van de gemeenteraad van Z. om de gunstige evaluatie van verzoekers proeftijd door het evaluatiecomité naast zich neer te leggen en op het eerste gezicht te vervangen door een eigen ongunstige beoordeling, onrechtmatig afbreuk doet aan artikel 73 van het personeelsstatuut.

12. Dit wordt, tenminste in de huidige stand van de procedure, niet ontkracht door de verwijzing in de nota van de verwerende partij naar artikel 39 van het gemeentedecreet, in verband met de commissies die de gemeenteraad kan oprichten en die zijn samengesteld uit gemeenteraadsleden. Het evaluatiecomité bedoeld in artikel 73 van de rechtspositieregeling (en artikel 115 van het gemeentedecreet) lijkt geenszins een dergelijke gemeenteraadscommissie.
Ook de omstandigheid dat de proeftijdbeoordeling samen met de daarop gevolgde gemeenteraadsbeslissing van 19 oktober 2016 deel uitmaken van één en dezelfde complexe administratieve verrichting, lijkt geheel zonder relevantie voor de (on)bevoegdheid van de gemeenteraad inzake de evaluatie van de gemeentesecretaris.

13. Het besproken onderdeel van het eerste middel is ernstig.’

Referentie: Pub506210

Deel dit artikel